Beco hoofdstuk 19.1 en 19.2

Hoofdstuk 19
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 19

Slide 1 - Tekstslide

herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heet het uitgeven van aandelen door een bedrijf?
A
Koersen
B
Emitteren
C
Garanderen
D
Dividend

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen onderdeel van het eigen vermogen
A
Geplaatst aandelenkapitaal
B
Onverdeelde winst
C
Maatschappelijke aandelenkapitaal
D
Herwaarderingsreserve

Slide 4 - Quizvraag

Een NV plaatst €1.000.000 nominaal tegen een koers van €14 per aandeel van €10 nominaal. Hoeveel neemt het geplaatste aandelenkapitaal toe?
A
€1.400.000
B
€400.000
C
€1.000.000
D
€40.000

Slide 5 - Quizvraag

Obligatielening is
A
Kort Vreemd Vermogen
B
Lang Vreemd vermogen

Slide 6 - Quizvraag

een ander woord voor "ontvangen leverancierskrediet":
A
debiteuren
B
crediteuren
C
uitstel van betaling
D
vooruitbetaalde bedragen

Slide 7 - Quizvraag

Een obligatielening wordt uitgegeven voor de koers van 98%.
Het interestpercentage van de obligatielening ligt:
A
hoger dan die van vergelijkbare obligaties
B
lager dan die van vergelijkbare obligaties
C
gelijk aan die van vergelijkbare obligaties

Slide 8 - Quizvraag

Je bestelt online Alexander McQueen schoenen bij de Bijenkorf voor € 500,- en betaald meteen met iDeal. De schoenen zullen over 3 dagen bezorgd worden. Is er sprake van een leverancierskrediet of afnemerskrediet. En is voor de Bijenkorf deze € 500,- een activa of passiva
A
Leverancierskrediet Activa
B
Leverancierskrediet Passiva
C
Afnemerskrediet Activa
D
Afnemerskrediet Passiva

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het eind van de les:
  • Kan je de vragers van vermogen noemen. 
  • Kan je aangeven welke vermogens de vragers nodig hebben. 
  • Kan je de aanbieders van vermogen noemen. 
  • Kan je beschrijven op welke wijze het vermogen wordt aangeboden. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

vragers van vermogen
maak in een schema (in jouw schrift) duidelijk hoe de vraag naar vermogen is opgebouwd
Geef per vrager aan waarom zij geld vragen en waarvoor.

Slide 15 - Tekstslide

aanbieders van vermogen
maak in een schema (in jouw schrift) duidelijk hoe aanbieders vermogen aanbieden
Leg per aanbieder uit, op welke manier het vermogen groeit.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
zoek per vragers van vermogen 2 artikelen (dus in totaal 6)
zoek per aanbieder van vermogen 2 artikelen (dus in totaal 8)

Slide 17 - Tekstslide