5.1 Plantaardige en dierlijke voedingsstoffen

5.1 Plantaardige en dierlijke voedingsstoffen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

5.1 Plantaardige en dierlijke voedingsstoffen

Slide 1 - Tekstslide



Leerdoelen:
  • Ik kan de functies van brandstoffen, bouwstoffen en reservestoffen in je lichaam vergelijken.
  • Ik kan het belang van essentiële aminozuren en essentiële vetzuren in je voeding beschrijven.
  • Ik kan de bijdrage van plantaardige voeding in een gezond dieet beschrijven.
  • Ik kan beschrijven hoe planten stoffen opslaan.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

FUNCTIES VOEDINGSSTOFFEN:

Brandstoffen: stoffen die energie leveren. 
Koolhydraten, vetten, eiwitten

Bouwstoffen
: stoffen die worden gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels
Vetten, eiwitten, water, mineralen

Hulpstoffen (beschermende stoffen): stoffen die ervoor zorgen dat je gezond blijft.
Vitamines, mineralen

Reservestoffen: stoffen die worden opgeslagen in bepaalde delen van het lichaam.
Vetten, koolhydraten

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Reservestoffen
(opslag van energie)

Koolhydraat (glucose)
=> glycogeen
=> spieren, lever



Vet
=> in beenmerg, rond organen en onder de huid.

Eiwitten
=> worden niet opgeslagen

Slide 7 - Tekstslide

Koolhydraten
  • Brandstof
  • Opgeslagen als glycogeen in spieren en lever (reservestof)
  • Planten: glucose --> zetmeel

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Eiwitten
  • Bouwstof voor (spier)cellen en enzymen
  • Brandstof (als er verder niets te verbranden is)
  • Kan niet worden opgeslagen
  • Bestaan uit aminozuren

Slide 11 - Tekstslide

Eiwitten bestaan uit aminozuren
Er bestaan
20 verschillende
aminozuren

Slide 12 - Tekstslide

Eiwitten
Sommige niet-essentiële aminozuren kan de lever zelf aanmaken. (67H)

Andere aminozuren kan de lever niet zelf aanmaken, deze essentiële aminozuren moet je via je eten binnenkrijgen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Vetten
  • Brandstof
  • Bouwstof voor celmembranen en hormonen
  • Opgeslagen onder huid, merg van holle beenderen en rond organen (reservestof)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Vitaminen en mineralen

  • Vitaminen: beschermende stof
  • Mineralen: beschermende stof en bouwstof

Slide 18 - Tekstslide

Water
  • Belangrijk bestanddeel bloed, lymfe en weefselvloeistof
  • Bouwstof
  • Transportmiddel

Slide 19 - Tekstslide

Evenwichtige voeding

Ruststofwisseling =  hoeveelheid benodigde energie zonder inspanning

Geslacht, leeftijd, persoonlijke omstandigheden, inspanning  

Slide 20 - Tekstslide

Welke info op een etiket?
Vet is Bouw en Brandstof!
Wat zijn verzadigde vetzuren?

Slide 21 - Tekstslide

Waarom oppassen voor 
teveel verzadigd vet?

Slide 22 - Tekstslide

Essentiële aminozuren
Essentieel = Eten!

Niet-essentieel = 
niet eten (kunnen door lever gevormd worden)

Slide 23 - Tekstslide

Vega? Eet peulvruchten!
= Noodzakelijk voor het binnenkrijgen van alle essentiële aminozuren

Slide 24 - Tekstslide

Wat zijn Voedingsvezels?
Celwanden van plantencellen kan je niet verteren. Zij bestaan uit het onverteerbare molecuul cellulose

Planten met extra dikke celwanden bevatten ook nog houtstof, lignine

Plantencellen zijn aan elkaar geplakt met een tussencelstof: pectine

Cellulose, lignine en pectine zijn onverteerbare stoffen = voedingsvezels

Slide 25 - Tekstslide

Zetmeel: opslag in aardappel
soort voedingsstof?
functie voor de plant?
en voor de mens?

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link