2kader 5.3 woorden

Welkom bij Woorden 5.3
Doelen:

*Je leert een samenstelling/versterking maken en gebruiken
*Je leert 24 nieuwe woorden/uitdrukkingen 
*Je kunt zinnen maken met de nieuwe woorden
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Woorden 5.3
Doelen:

*Je leert een samenstelling/versterking maken en gebruiken
*Je leert 24 nieuwe woorden/uitdrukkingen 
*Je kunt zinnen maken met de nieuwe woorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het tegenovergestelde van 'terecht' ?
(Woorden 1)
A
ten onrechte
B
eerlijk
C
gevonden
D
te krom

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een andere betekenis van 'terecht' ?
A
kwijt
B
teruggevonden nadat het kwijt was
C
strak
D
bij de eigenaar

Slide 3 - Quizvraag

Welk woorden passen bij 'visie' maar niet bij 'missie'?
A
speciaal / taak
B
mis / vies
C
opdracht / doel
D
mening / toekomst

Slide 4 - Quizvraag

Waar vind je de visie en de missie van het CCC
A
In het schoolplan op de website
B
In het rokers-bushokje
C
Op het schoolplein
D
Bij alle regels in de school

Slide 5 - Quizvraag

'oppervlakkig' heeft 2 betekenissen.
Welke is figuurlijk bedoeld?
A
betekenis 1
B
betekenis 1 en 2
C
betekenis 2
D
beiden zijn letterlijk bedoeld

Slide 6 - Quizvraag

commercieel
A
hoort bij verzorgingshuizen
B
zakelijk gedrag
C
gaat over liefdadigheid
D
heeft te maken met geld verdienen

Slide 7 - Quizvraag

Zeg het anders:
Zo'n fikse boete is absurd.
(woorden 2)
A
Zo'n fikse bekeuring is grappig.
B
Zo'n flinke boete is belachelijk.
C
Zoveel boetes maken het kostbaar.
D
Zo'n kleine boete is vreselijk.

Slide 8 - Quizvraag

Zeg het anders:
Na de uitbrander zette hij onverschrokken de puntjes op de i.
A
Na de uitbrander schrok hij zich een punthoofd.
B
Daarna was het feest in volle gang.
C
Door de opmerking was hij bang het fout te doen.
D
Na de uitbrander maakte hij het moedig precies in orde.

Slide 9 - Quizvraag

Een versterking (samenstelling) bestaat uit:
A
zn / zn
B
bn / bn
C
bn / zn
D
twee telwoorden

Slide 10 - Quizvraag

Versterk: saai, stom, gaaf

Slide 11 - Woordweb

welke uitdrukking is juist
A
hondsbrutaal
B
heelwit
C
superrood
D
razendkoud

Slide 12 - Quizvraag