10 februari- herhaling

Welkom!
Lezen
Herhaling
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Lezen
Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling woordsoorten

Slide 2 - Tekstslide

Woordsoorten
  • Zelfstandig naamwoord (zn)
  • Lidwoord (lw)
  • Werkwoord (ww)
  • Bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • voorzetsel

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het rode woord?
Assia krijgt extra zakgeld.
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Persoonlijk voornaamwoord
D
Voorzetsel

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het rode woord?
Caner zat in het park te vissen.
A
Voorzetsel
B
Aanwijzend voornaamwoord
C
Lidwoord
D
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Quizvraag

Welke werkwoorden staan in deze zin?

Op zondag eten we altijd kebab als Indy op bezoek komt.

A
Zondag, kebab
B
eten, bezoek
C
eten, komt
D
kebab, komt

Slide 6 - Quizvraag

Zelfstandig werkwoord (zww)
Een zelfstandig werkwoord (zww) kan in z'n eentje - zelfstandig dus - in een zin staan.
  • De geit eet.
  • De koe leeft.
  • De hond rent.
  • De kat bijt.

Slide 7 - Tekstslide

Hulpwerkwoord (hww)
Soms wordt het zelfstandig werkwoord een handje geholpen door een ander werkwoord. Zo'n werkwoord heet een hulpwerkwoord (hww). Het hulpwerkwoord kun je weglaten.
  • De geit heeft gegeten. (Het hulpwerkwoord maakt duidelijk dat de geit klaar is.)
  • De koe zal niet lang meer leven. (Het hulpwerkwoord vertelt iets over de toekomst.)
  • De hond wil rennen. (Het hulpwerkwoord vertelt iets extra's.)
  • De kat wordt gebeten. (Het hulpwerkwoord vertelt dat de kat niet zelf bijt.)

Slide 8 - Tekstslide

Welke vraag(en) stel je ook alweer om de bijwoordelijke bepaling te bepalen?
  • waar= bijwoordelijke bepaling van plaats
  • wanneer= bijwoordelijke bepaling van tijd
  • hoe = bijwoordelijke bepaling van reden

Slide 9 - Tekstslide

Bijwoord
- Wat is een bijwoord?
- Hoe vind je een bijwoord?

Slide 10 - Tekstslide

Bijwoord
Een bijwoord is een woordsoort met drie functies:
- het is een bijwoordelijke bepaling in één woord
- het zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord of ander bijwoord
- het zegt iets over een werkwoord

Slide 11 - Tekstslide

Bijwoord (BW)

- geeft een tijd aan

- geeft een plaats aan

- geeft een zekerheid aan

- geeft een ontkenning aan

Slide 12 - Tekstslide

Het bijwoord
Het verschil tussen bijwoordelijke bepaling en bijwoord:
Een bijwoordelijke bepaling is een zinsdeel.
Een bijwoord is een woordsoort.
Ze zijn onveranderlijk.
Waar en wanneer zijn bijwoorden want het gaat om plaats en tijd.

Slide 13 - Tekstslide

Vervolg
Een bijwoord geeft vaak extra informatie:
  1. Een werkwoord.
  2. Een ander bijwoord.
  3. Een bijvoeglijk naamwoord.
  4. De plaats.
  5. De tijd.
  1. De trein rijdt snel.
  2. De trein rijdt erg snel.
  3. De erg snelle trein. 
  4. hier, er daar, ergens, nergens, waar
  5. nu, soms, plotseling, 's morgens, gauw, wanneer

Slide 14 - Tekstslide