Gezonde leefstijl

Gezonde
leefstijl


Hoofdstuk 4
Blz. 26 - 37
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Gezonde
leefstijl


Hoofdstuk 4
Blz. 26 - 37

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Bezit kennis over een gezonde leefstijl, voedingsstoffen, stofwisseling, diëten en afslankmethoden:
-Gezond leefpatroon
-Gewicht bepalen
-Diëten
-Behandelmethoden 

Slide 2 - Tekstslide

6 vragen (vd 25)

Slide 3 - Tekstslide

Is er iemand die bewust bezig is met een gezonde leefstijl die daar iets over wil vertellen?
We beginnen met wat vragen om te kijken wat jullie al weten van een gezonde leefstijl. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de schijf van vijf?
A
Het helpt je niet dik te worden
B
Het geeft aan hoe je gezond blijft
C
Het is een hulpmiddel om gevarieerd te eten
D
Het maakt wekelijkse menu's om gezond te eten

Slide 5 - Quizvraag

De schijf van 5 is een hulpmiddel om gevarieerd te eten. Hierin staan gezonde producten, maar ook wat minder gezonde die je met mate kunt innemen. 
Bij welke BMI waarde spreekt men van een gezond gewicht?
A
Tussen de 15 en de 20
B
Tussen de 16,5 en de 23,5
C
Tussen de 18,5 en de 25
D
Tussen de 22 en 37,5

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel minuten wordt er aangeraden om minimaal te bewegen per dag?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De basis
  • Voeding is zo’n 24-28 uur onderweg in je lichaam. Tijdens deze reis wordt voeding gemalen, vermengd en voortgestuwd. Met als doel voedingsstoffen op te nemen in het bloed. 
    (BLZ. 26-27)
  • Een gezond en gevarieerd dieet bevat alle voedingsstoffen. Namelijk: koolhydraten, eiwitten, vetten, water, mineralen en vitaminen.  

  • Joule = eenheid van energie (hoeveel energie er nodig is om een stof 1 graad te laten stijgen in temperatuur) 
  • Calorie = eenheid van warmte (hoeveel warmte er nodig is om een stof 1 graad te laten stijgen) 

Slide 8 - Tekstslide

24-28 uur houdt in vanaf het moment dat het de mond in gaat, tot het moment dat het er via de anus weer uit komt. 
BLZ 26 en 27 staat per onderdeel beschreven hoe het werkt. Mond etc.
Stofwisseling
Is het geheel van biochemische processen dat plaatsvindt in de cellen van het micro-organisme. Enzymen spelen hierbij een belangrijke rol:

Koolhydraten -> Amylase  -> glucose 
Eiwitten -> Pepsine -> aminozuren 
Vetten -> Lipasen -> vetzuren en glycerol

Slide 9 - Tekstslide

BLZ 26 en 27 staat per onderdeel beschreven hoe het spijsverteringsstelsel werkt. Mond etc.
BMI= Body mass Index 
BMI is een formule om de hoeveelheid lichaamsvet te meten. 
BMI = gewicht : lengte * lengte  ->Het gewicht is in KG en lengte in m 





BMI uitrekenen is geschikt voor kinderen en volwassenen van 2 t/m 70 jaar.

Slide 10 - Tekstslide

Je zou voor jezelf je BMI kunnen uitreken om te kijken of je op een gezond gewicht zit. 
Buikomtrek 
  • De risico’s van verschillende ziekten hangt niet enkel samen met een hoog BMI dit kan ook te maken hebben met de omtrek van je buik.
  • Het vet dat het meest schadelijk is, bevindt zich in de buikholte tussen de buikorganen . Het vet dat rondom de organen zit wordt Visceraal vet  genoemd. 




Meetbaar door middel van meetlint. (meten ter hoogte van het middelste gedeelte tussen ribbenboog en bekken.

Slide 11 - Tekstslide

Daarnaast kunnen er ook andere externe factoren meespelen die bepalen waarom iemand wel of geen onder- of overgewicht heeft. 
Risico's bij overgewicht
  • Diabetus mellitus type 2:
Er is teveel suiker in het bloed aanwezig. Bij mensen met diabetus wordt het glucose niet goed uit het bloed gehaald, waardoor de bloedsuikerspiegel verhoogt is.
  •  Hartinfarct
  • Herseninfarct

Slide 12 - Tekstslide

Aanverwante disciplines? Diëtist. 
Maar wij verwijzen ze eerst naar de huisarts! 
Andere benaming voor overgewicht: Adipositas
Glucose spiegel
De glucosespiegel in ons bloed is belangrijk voor ons functioneren en wordt gereguleerd door een aantal hormonen:  
  • Insuline (bloedsuikerspiegel daalt)  
  • Adrenaline (bloedsuikerspiegel stijgt)  
  • Glucagon (bloedsuikerspiegel stijgt)  

Als we koolhydraten eten worden deze in ons lichaam door amylase omgezet in glucose. Als er teveel koolhydraten gegeten worden slaat het lichaam dit op als onderhuidsvet (reservevoedsel) 

Slide 13 - Tekstslide

  • Glucagon wordt onder invloed van adrenaline actief. 
  • Insuline = glucose omzetten en opslaan als glycogeen.
  • Glucagon = glycogeen omzetten in glucose 
Amylase is een enzym dat koolhydraten in kleine stukjes verdeeld zodat het beter opgenomen kan worden in het lichaam.
Wat betekend de Glycemische index?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

GI = Glycemische index
  • De GI geeft een inschatting voor de snelheid waarmee de bloedsuikerspiegel stijgt als iemand koolhydraten heeft gegeten. 

  • Snelle koolhydraten (suikers) hebben een hoge glycemische index
  • Langzame koolhydraten (suikers) hebben een lage glycemische index

Slide 15 - Tekstslide

Hier komen ook de begrippen slechte en goede koolhydraten vandaan. 

Lager GI geeft een langer verzadigd gevoel.

Glycemische index
  • lage glycemische index kan het gewicht iets doen afnemen. 
  • Verkleint de kans op diabetes 2
  • Verkleint de kans op zwangerschapsdiabetes
  • Verlaagt de kans op bepaalde hart- en vaatziekten bij vrouwen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schijf van 5

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Is een hulpmiddag om gevarieerd te eten. 
Wat dus leidt tot gezond eten.
Dieet
Als we het hebben over een dieet dan wordt daar meestal mee bedoelt het soort eten wat men op een dag eet om af te vallen of om gezonder te leven.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten diëten

Slide 20 - Woordweb

Er zijn veel verschillende soorten diëten. Degene die jullie moeten kennen zijn:
  • cholesterolarm dieet
  • glutenvrij dieet
  • suikervrij dieet
  • koolhydraat vrij dieet 
  • crashdieet 
In de volgende dia's worden deze kort besproken. 
Cholesterolarm dieet
  • Voor mensen met een te hoge cholesterol waarde
  • Het gaat vooral om het vervangen van verzadigde vetten naar onverzadigde vetten

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeelden van onverzadigde vetten: volkorenproducten, noten, peulvruchten 
Glutenvrij dieet 
Wordt vooral gevolgd door mensen met Coeliaki of een glutenintollerantie.

Gluten komt voor in tarwe, rogge en spelt producten 

Slide 22 - Tekstslide

Coeliaki is een auto-imuunziekte die geactiveerd wordt door gluten. 
Suikervrij dieet 
Bij een suikervrij dieet worden er geen geraffineerde suikerproducten gegeten.  (fabriekssuikers).

100% suikervrij is bijna onmogelijk omdat je lichaam natuurlijke suikers nodig heeft (zoals uit fruit en groente) 

Met name onze hersenen verbruiken veel suiker. 



Slide 23 - Tekstslide

Onder geraffineerde suikers verstaan we bv. kristalsuiker, rietsuiker, basterdsuiker en poedersuiker.
Koolhydraatvrij dieet 
Lijkt op het suikervrij dieet, alleen worden er bij het suikervrij dieet wel volkoren producten gegeten. Bij het koolhydraatvrije dieet wordt dit ook zo veel mogelijk vermeden.

Je probeert eigenlijk van de categorien in ons voedsel (koolhydraten, vetten en eiwitten), er eentje een stuk minder te consumeren.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Crash dieet 
Er wordt gedurende een periode een minimale calorie inname gebruikt, waardoor men snel afvalt. 

Het effect is meestal van korte duur, zodra de persoon weer 'normaal' gaat eten dan komt deze snel aan. Vaak met een hoger gewicht dan vóór het dieet.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eetstoornissen
  • Anorexia nervosa: opvallend gewichtsverlies
    - Er wordt constant gevast en daarbij wordt soms extreem gesport. 
    - Kan ook last hebben van eetbuien en dit daarna op een onnatuurlijke wijze uit het lichaam te verwijderen (braken, laxeermiddel)
  • Boulimia nervosa: Normaal gewicht 
    - enorme hoeveelheden voedsel in een relatief korte tijd en dat compenseren door te braken, laxeer- en plasmiddelen te gebruiken.
    - Sprake wanneer de eetbuien en het compensatie gedrag minstens 2x per week gedurende 3 maanden plaatsvinden.
  • Eetbuistoornis / BED/ Binge eating disorder
    -er worden snel zeer grote hoeveelheden voedsel gegeten

Slide 26 - Tekstslide

Welke aanverwante discipline past bij eetstoornissen?
-> doorverwijzen naar de huisarts!  

Verschil anorexia en boulimia = anorexia geeft extreem gewichtsverlies. 
Bij boulimia blijft persoon ongeveer op het zelfde gewicht.
Gevolgen verstoord eetpatroon
- Hypovitaminose: te weinig inname van verschillende vitaminen. (op blz 32-33 gevolgen vit D,A en C te kort.)

- Verschillende lichamelijke klachten en/of aandoeningen.


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kunnen wij als schoonheidsspecialist ondersteunen bij het afvallen?

Slide 28 - Open vraag

Verschillende soorten afslankapparatuur, 
Bindweefselmassages, algenpakkingen

Einde 

Handige site om te bekijken: https://www.voedingscentrum.nl/nl.aspx
Opdracht sharepoint: voeding. 


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies