Voorbereiding mondeling (1)

Woensdag 19 jan

10.00   Giovanni(of do 14.15 )
10.15     Lise (of do 14.30)
10.30    Jort
10.45    Sem
11.00     Jolijn
11.15       Brit

11.45     Iris
12.00    Stan
12.15     Elsje
12.30    Max

Wi 8.30-10.10
Donderdag 20 jan
10.00 Lisa
10.15    Emma
10.30   Roos
10.45   Bjorn

11.15      Jan
11.30    Tim

13.00     Muryan 
13.15      Marjolijn
13.30    Jorik
13.45    Gijs
14.00   Maxim
14.15    Giovanni ?
14.30   Lise?
8.30-10.10  Du

11.30-12.30 Bio
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Woensdag 19 jan

10.00   Giovanni(of do 14.15 )
10.15     Lise (of do 14.30)
10.30    Jort
10.45    Sem
11.00     Jolijn
11.15       Brit

11.45     Iris
12.00    Stan
12.15     Elsje
12.30    Max

Wi 8.30-10.10
Donderdag 20 jan
10.00 Lisa
10.15    Emma
10.30   Roos
10.45   Bjorn

11.15      Jan
11.30    Tim

13.00     Muryan 
13.15      Marjolijn
13.30    Jorik
13.45    Gijs
14.00   Maxim
14.15    Giovanni ?
14.30   Lise?
8.30-10.10  Du

11.30-12.30 Bio

Slide 1 - Tekstslide

Mondelingen: woe 19 en do 20 januari 2022
Woensdag:
Jort          Elsje
Sem        Max
Jolijn       Lise
Brit
Iris
Lisa
Giovanni
Stan
Donderdag
Emma          
Roos         
Muryan
Jorik
Jan
Gijs
Bjorn
Tim
Maxim

Slide 2 - Tekstslide

Boekbespreking voorbereiden
* Personages
*Perspectief
*Ruimte en tijd
* Sfeer/spanning
* Thematiek

Slide 3 - Tekstslide

Literatuur                    Lectuur
Uitgewerkte personages                          Typetjes
Maatschappelijke kwesties            Weinig diepgang
Onvoorspelbaar                              Voorspelbaar
Er wordt gespeeld met tijd en perspectief           Simpele                                                                                                                  opbouw             

Slide 4 - Tekstslide

Personages
Een personage in een verhaal omschrijf je door de belangrijkste eigenschappen te noemen. Die vind je letterlijk in de tekst, of je leidt het karakter af door wat hij/zij zegt of doet. We zoeken dan naar zoveel mogelijk kenmerken van een personage: uiterlijk, man/vrouw, leeftijd, karakter…
-Maak bij het lezen aantekeningen over de personages die je tegenkomt in het verhaal!

Slide 5 - Tekstslide

Round character/ flat character
Round Character:
Ingewikkeld karakter.
Maakt een ontwikkeling door
Je komt veel van de persoon te weten.
Flat Character
geen ontwikkeling
typetje

Slide 6 - Tekstslide

VERTELPERSPECTIEF
Een verhaal kan op verschillende manieren geschreven zijn:
In de ik-vorm (1)
Als een verhaal in de ik-vorm is geschreven, weet je alleen van de ik-persoon wat hij ziet, denkt en voelt. Van de andere personen weet je dat niet. Je kruipt dus als het ware in de huid van de ik-persoon en je weet ook net zo veel als de ik-persoon. Er is dan sprake van een ik-perspectief.

Slide 7 - Tekstslide

In de hij/zij-vorm (2+3)
Wanneer de hoofdpersoon geen ik-figuur is, maar aangeduid wordt met hij of zij, dan zijn er twee mogelijkheden:
Een personaal perspectief: je weet alleen van de hoofdpersoon wat hij ziet, denkt en voelt; van de bijfiguren weet je dat niet.
Een auctoriaal perspectief (alwetende verteller): je weet van meerdere personages wat zij zien, denken en voelen omdat de verteller (met wie jij meeleest) inzicht heeft in alle personages.

Slide 8 - Tekstslide

Ruimte
De ruimte is vaak heel belangrijk in een verhaal.
Met de ruimte wordt bedoeld: de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt.
De ruimte versterkt meestal het verhaal, zoals in het vorige fragment.
Soms zorgt een ruimte ook voor een bizarre tegenstelling. Dit doet de schrijver expres, het zorgt voor contrast.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Ruimte
..en haar armen sloegen zich om Frank heen als om een prooi. Buiten was de lucht zwarter en zwarter geworden. Hij maakte zich langzaam van haar los…..
Bleek tuurde zij even met haar grijze, holle ogen naar buiten, naar het weer, en zij rilde.
“O, kijk , die wolken!”krijste zij. Het gaat stortregenen.

Slide 11 - Tekstslide

Welke ruimte is het meest bepalend voor de sfeer in het verhaal? Waarom?

Slide 12 - Woordweb

Te verwachten vraag:
Welke ruimte is het meest bepalend voor de sfeer in het verhaal? Waarom?

Slide 13 - Tekstslide

TIJD
Vraag jezelf af:

-In welke tijd speelt het verhaal zich af?

-Hoeveel tijd verstrijkt er in het verhaal?

-Wordt er gespeeld met tijd? Flash back/ Flash forward

Slide 14 - Tekstslide

Sfeer/ spanning
Welke sfeer overheerst in het boek?
Of verandert de sfeer misschien?

Waardoor is die sfeer er? Hoe doet de schrijver dat?

Slide 15 - Tekstslide

Thema
Denk aan:
Eenzaamheid
Opvoeding
Geweld
Drugs
Vriendschap
Coming of age: roman over volwassen worden

Slide 16 - Tekstslide

En verder....
Kun je goed uitleggen wat je van een boek vindt en waarom.

Zou jij het boek aanraden aan een toekomstige TL4-leerling?

Denk je na over wat jij zou doen als jij de hoofdpersoon was en waarom.

Slide 17 - Tekstslide