TL3 Fictie les 2: Perspectief en ruimte

TL3 Fictie les 2
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

TL3 Fictie les 2

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les(sen) hebben we het gehad over:
Het verschil tussen fictie en non-fictie
Het verschil tussen lectuur en literatuur
Round/flat character

De schrijver van het verhaal DILEMMA

Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog?
Het verschil tussen fictie en non-fictie

Slide 3 - Open vraag

Weet je nog?
Het verschil tussen een round character en een flat character.

Slide 4 - Open vraag

Lesdoel van vandaag:
Aan het eind van de les :
* Weet je wat een vertelperspectief is
* Kun je drie verschillende perspectieven beschrijven
* Weet je wat er bedoeld wordt met het begrip 'ruimte'
* Kun je uitleggen welke rol de ruimte in een verhaal speelt

Maak aantekeningen!

Slide 5 - Tekstslide

VERTELPERSPECTIEF
Een verhaal kan op verschillende manieren geschreven zijn:
In de ik-vorm (1)
Als een verhaal in de ik-vorm is geschreven, weet je alleen van de ik-persoon wat hij ziet, denkt en voelt. Van de andere personen weet je dat niet. Je kruipt dus als het ware in de huid van de ik-persoon en je weet ook net zo veel als de ik-persoon. Er is dan sprake van een ik-perspectief.

Slide 6 - Tekstslide

In de hij/zij-vorm (2+3)
Wanneer de hoofdpersoon geen ik-figuur is, maar aangeduid wordt met hij of zij, dan zijn er twee mogelijkheden:
Een personaal perspectief: je weet alleen van de hoofdpersoon wat hij ziet, denkt en voelt; van de bijfiguren weet je dat niet.
Een auctoriaal perspectief (alwetende verteller): je weet van meerdere personages wat zij zien, denken en voelen omdat de verteller (met wie jij meeleest) inzicht heeft in alle personages.

Slide 7 - Tekstslide

Een fragment...
Van welk vertelperspectief is hier sprake?


Op de toets moet je het vertelperspectief kunnen benoemen en je moet drie voorbeelden uit de tekst kunnen geven.

Slide 8 - Tekstslide

Welk perspectief?

Slide 9 - Tekstslide

Tekst

Slide 10 - Tekstslide

Noem drie vertelperspectieven

Slide 11 - Open vraag

Waaraan herken je een auctoriaal perspectief?

Slide 12 - Open vraag

Waaraan herken je een personaal perspectief?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Ruimte
..en haar armen sloegen zich om Frank heen als om een prooi. Buiten was de lucht zwarter en zwarter geworden. Hij maakte zich langzaam van haar los…..
Bleek tuurde zij even met haar grijze, holle ogen naar buiten, naar het weer, en zij rilde.
“O, kijk , die wolken!”krijste zij. Het gaat stortregenen.

Slide 15 - Tekstslide

Ruimte
De ruimte is vaak heel belangrijk in een verhaal.
Met de ruimte wordt bedoeld: de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt.
De ruimte versterkt meestal het verhaal, zoals in het vorige fragment.
Soms zorgt een ruimte ook voor een bizarre tegenstelling. Dit doet de schrijver expres, het zorgt voor contrast.

Slide 16 - Tekstslide

Welke ruimte speelt een belangrijke rol in het verhaal Dilemma? Waarom?

Slide 17 - Open vraag

Ik kan drie vertelperspectieven noemen en uitleggen wat het verschil is tussen deze drie.
Zeker!
Ik denk het wel
Ik denk het niet
Helemaal niet
Ik wil graag meer uitleg want ik snap het niet.

Slide 18 - Poll

Ik kan uitleggen wat er wordt bedoeld met het begrip ruimte én ik kan uitleggen welke rol de ruimte in een verhaal kan spelen.
Zeker!
Ik denk het wel.
Ik denk het niet.
Helemaal niet.
Ik wil graag meer uitleg.

Slide 19 - Poll

Volgende les:
Een uitgebreide analyse maken van het verhaal Dilemma.

Slide 20 - Tekstslide