vervoeging onregelmatige woorden

vervoeging onregelmatige woorden
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

vervoeging onregelmatige woorden

Slide 1 - Tekstslide

Zet de pv in de vt:
Reza kan weinig fout doen bij de jongens

Slide 2 - Open vraag

Zet de pv in de vt:
Zij heeft prachtige ogen.

Slide 3 - Open vraag

Zet de pv in de vt:
Van Dik mag Sjoerd een broodje haring.

Slide 4 - Open vraag

Hein mag nog een keer in de kist kijken.
Hij is haar oudste broer.
Zijn vader zal nog wat mooie woorden zeggen.
kunnen
hebben
mogen
zijn
zullen
Hij heeft een begrafenis van zijn tante.
Hein kan vandaag niet op school komen.

Slide 5 - Sleepvraag

Zet de pv in de vt.
Sjoerd zal nog flink moeten groeien.
A
zou
B
zul
C
zoude
D
zullen

Slide 6 - Quizvraag

Zet de pv in de vt.
Voor een baan bij de politie is hij nog te klein.
A
werd
B
was
C
wordt
D
zijn

Slide 7 - Quizvraag

Zet de pv in de vt.
Als hij tenminste rechercheur wil worden.
A
wilt
B
werden
C
wilde
D
wou

Slide 8 - Quizvraag

Zet de pv in de vt.
Van Reza mag hij meteen beginnen.
A
mog
B
mocht
C
moch
D
mogt

Slide 9 - Quizvraag

Zet de pv in de vt.
Door haar poes te vinden, heeft hij haar hart gestolen.
A
hat
B
heefte
C
had
D
vonden

Slide 10 - Quizvraag

Zet de pv in de vt.
Wie weet kunnen ze later een koppel vormen.
A
konnen
B
kon
C
konden
D
kunden

Slide 11 - Quizvraag

willen
mogen
zullen
kunnen
hebben
zijn
heeft
is
kan
zal
mag
wil
wilden
mochten
zouden
konden
waren
hadden

Slide 12 - Sleepvraag