1MH les 16/2: formuleren - verwijswoorden LessonUp

Aan het eind van deze week
- kun je de verwijswoorden deze, die, dit en dat op de juiste manier gebruiken
- weet je wat een lidwoord en zelfstandig naamwoord is
- weet je hoe je een mannelijk, vrouwelijk en onzijdig woord kunt herkennen

Gaan we oefenen met voorlezen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aan het eind van deze week
- kun je de verwijswoorden deze, die, dit en dat op de juiste manier gebruiken
- weet je wat een lidwoord en zelfstandig naamwoord is
- weet je hoe je een mannelijk, vrouwelijk en onzijdig woord kunt herkennen

Gaan we oefenen met voorlezen

Slide 1 - Tekstslide

Leesboek mee!

Slide 2 - Tekstslide

Verwijswoorden
Verwijswoorden wijzen terug naar een woord dat eerder genoemd is. 

  • Naar de-woorden wijs je terug met deze en die
Er is een voorleeswedstrijd, die gehouden wordt in het litterarum.
  • Naar het-woorden verwijs je met dit en dat
Zorg er wel voor dat je een fragment uitkiest, dat anderen ook leuk vinden.

Slide 3 - Tekstslide

Juist of onjuist?
Heb je mijn fietssleutel boven zien liggen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Mannelijke woorden zijn ...
A
de -woorden
B
het-woorden

Slide 5 - Quizvraag

Is het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
geen idee

Slide 6 - Quizvraag

In welke zin staat het leesteken goed?
A
Sinds wanneer zit Zora op tennisles?
B
Sinds wanneer zit Zora op tennisles!
C
Sinds wanneer zit Zora op tennisles.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het woordgeslacht?
etui (het; o; meervoud: etuis)
1. koker, foedraal, omhulsel: een etui voor schrijfgerei
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen leesteken?
A
punt
B
vraagteken
C
hoofdletter
D
uitroepteken

Slide 9 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Naar mannelijke woorden verwijs je met deze en die.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Maken

Weektaak
Blz. 222 en 223: opdracht 1 t/m 5, en 7       

Slide 11 - Tekstslide

Samen bespreken
Opdracht 3 en 4

Welke oefeningen waren moeilijk?

Slide 12 - Tekstslide

1. Wat heb je vandaag voor nieuws geleerd?
2. Waar zou je nog wat meer over willen weten/wat vind je nog lastig?

Slide 13 - Open vraag

Vrijdag
  • Gaan we oefenen met het juryformulier
  • Moet de weektaak af zijn
  • Kijken we de lastigste oefeningen na

De man die de hond bijt, kijkt boos

Slide 14 - Tekstslide