Schrijven - Eenvoudige teksten - HV P2

Schrijven les 6
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Schrijven les 6

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Even oefenen
Eisen 

Slide 2 - Tekstslide

Verslag
Beschrijf een activiteit die je recentelijk hebt uitgevoerd in je vakantie/ weekend of op je werk/ school.
Geef twee redenen waarom je de activiteit deed.
Vertel wat goed ging en wat beter kon.
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

E-mail
Schrijf een e-mail aan je mentor.
Je bent vandaag uitgescholden door een cliënt.
Je voelde je er erg naar onder, omdat er ook met K* gescholden is.
Je medeleerling vond dat je niet zo moeilijk moest doen.
Je wilt toch binnenkort even in gesprek met je mentor.
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Vergadering
Op de vergadering zullen de schooltijden besproken worden.
Jij vindt dat ze aangepast moeten worden.
Bedenk hiervoor twee argumenten.
Bedenk ook een tegenargument wat je kunt weerleggen.
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Eenvoudig schrijven - eisen

Twee teksten schrijven
90-120 woorden
in Word
maximaal 3 spelfouten

Slide 6 - Tekstslide

Beoordeling
Samenhang
Afstemming op doel
Afstemming op publiek
Woordenschat/woordgebruik
Spelling, interpunctie, grammatica
Leesbaarheid

Slide 7 - Tekstslide

Samenhang
Je brengt samenhang aan in de tekst door middel van een
eenvoudige indeling of een opbouw waarbij eenvoudige
verbanden in de tekst duidelijk zijn. Je gebruikt hiervoor
eenvoudige voegwoorden (zoals en, want, maar) op correcte
wijze.

Slide 8 - Tekstslide

Afstemming op doel
Je bereikt in eenvoudige teksten het belangrijkste
schrijfdoel.

Slide 9 - Tekstslide

Afstemming op publiek
Je past formele en informele taal vrijwel altijd correct toe. Je
stemt je toon en woordgebruik af op het publiek.

Slide 10 - Tekstslide

Woordenschat/ woordgebruik
Je hebt een redelijk goede woordenschat. Dit laat je zien
door af en toe te variëren in woordgebruik. Je gebruikt
eenvoudige voorzetsels (zoals voor, achter, op) correct. 

Slide 11 - Tekstslide

Spelling, interpunctie, grammatica
Je hebt een redelijke beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Je formuleert korte eenvoudige zinnen altijd correct. Je gebruikt eenvoudige onregelmatige werkwoorden (zoals zijn-was-geweest) vrijwel altijd correct. De eenvoudige spellingsregels (zoals blauw-blauwe) pas je vrijwel altijd correct toe. De regels t.a.v. iets complexere
interpunctie (zoals hoofdletters) pas je meestal correct toe.

Slide 12 - Tekstslide

Leesbaarheid
Je gebruikt, indien nodig, eenvoudige tekstconventies (zoals
titel, aanhef) correct. Je gebruikt complexere
tekstconventies (tussenkopjes, witregels, marges,
paragrafen, inspringen) meestal correct.

Slide 13 - Tekstslide

Succes! 
Zet de teksten in een reactie naar mij in Teams.

Slide 14 - Tekstslide