Theorie op bladzijde 183 en 184 in tekstboek
Filmpje met uitleg
Let op:
1. Het-woorden zijn onzijdig
2. De-woorden zijn mannelijk of onzijdig (vrouwelijk met een bepaalde uitgang, zie blz 183)
3. Gebruik ‘hen’ als lijdend voorwerp en na een voorzetsel.
4. ‘Hun’ als meewerkend voorwerp en als bezittelijk voornaamwoord
5. Verwijs met het woord ‘wat’ naar dat en datgene, naar een onbepaald voornaamwoord of naar een overtreffende trap
6. Naar dieren en dingen verwijs je met daar / waar+voorzetsel