Begrijpend Lezen Onbekende Woorden Les 3

Planning
Welkom ( 5 minuten)
Herhaling Begrijpend lezen (40 minuten)
Wat leren we vandaag? C 7 Spelling Blz. 230/231 § 2 Leestekens: komma (25 minuten)
Huiswerk: -
Evaluatie les (5 minuten)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Planning
Welkom ( 5 minuten)
Herhaling Begrijpend lezen (40 minuten)
Wat leren we vandaag? C 7 Spelling Blz. 230/231 § 2 Leestekens: komma (25 minuten)
Huiswerk: -
Evaluatie les (5 minuten)

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling begrijpend lezen
Stappenplan lezen 
Stap 1: Oriënterend lezen 
Doel: onderwerp van een tekst vinden
Stap 2: Globaal lezen
Doel: deelonderwerpen van een tekst vinden
Stap 3: Precies lezen
Doel: je wil precies weten waar de tekst over gaat

Slide 2 - Tekstslide

Tekst bestaat uit ...
Tekst (inleiding, middenstuk/kern , slot)
- Alinea (deelonderwerpen) ==> kernzin
    Kernzin: de belangrijkste zin uit de alinea (vaak de eerste of laatste zin van een alinea)
- Onderwerp ==> waar de tekst over gaat, zo kort mogelijk, dus het liefst in 1 woord
- Hooffdgedachte ==> waar de tekst over gaat in 1 zin

- Tekstsoort (krantenbericht, artikel, brief, reclame)


Slide 3 - Tekstslide

Tekst bestaat uit ...
- Tekstdoel (informeren, amuseren, overtuigen, overhalen/activeren, adviseren, instrueren)
- Tekstsoort (krantenbericht, artikel, brief, reclame)


Slide 4 - Tekstslide

Onbekende woorden
Wat moet je doen als je een onbekend woord tegenkomt?
- Betekenis uit de tekst halen (een omschrijving)
- Een synoniem
- Samenstelling ( bijv. schoolbord, kooplust, tuingereedschap)
- Afleiding (misplaatst, heropenen, doelloos, voedzaam)
- Woord uit een andere taal


Slide 5 - Tekstslide

Onbekende woorden
Wat moet je doen als je een onbekend woord tegenkomt?
- Betekenis uit de tekst halen (een omschrijving)
- Een synoniem
- Samenstelling ( bijv. schoolbord, kooplust, tuingereedschap)
- Afleiding (misplaatst, heropenen, doelloos, voedzaam)
- Woord uit een andere taal


Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!

Wat? Maak opd. 3 blz. 16 / 17 § 3  Onbekende woorden
Hoe? Klassikaal 
Tijd?  15 minuten
Hulp? Steek je vinger op
Klaar?  - 
timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!

Wat? Maak opd. 4 blz. 18 / 19 § 3 Onbekende woorden
Hoe? Tweetallen 
Tijd?  15 minuten
Hulp? Steek je vinger op.
Klaar?  -
timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Even pauze
timer
4:00

Slide 9 - Tekstslide

Wat leren we vandaag?
Doel: 
  • Ik kan de komma's op de juiste manier gebruiken. 

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer gebruik ik een komma?
  1. In een zin met twee persoonsvormen naast elkaar.
- Terwijl Ivan de hond uitlaat, luistert hij naar een muziekje.

2. Tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord en). 
Nathan heeft een zeiltocht gemaakr langs Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. 

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer gebruik ik een komma?
3. Voor voegwoorden, zoals: omdat, maar, terwijl, zodat, nadat, toen, want, voordat. (Let op: bij het voegwoord en gebruik je geen komma!)
- Jayden kijkt vaak Duitse series, omdat hij Duits wil leren. 
- De zanger kwam het podium op en begon meteen zijn nieuwste nummer te zingen. 

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!

Wat? Maak opd. 2 en 3 C 7 Spelling Blz. 230/231 § 2 Leestekens: komma
Hoe?  Individueel 
Tijd?  5 minuten
Hulp? Steek je vinger op.
Klaar?  Ga verder met opdracht 4 (in je schrift)
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!

Wat? Maak opd. 4 C 7 Spelling Blz. 231 § 2 Leestekens: komma
Hoe?  Individueel 
Tijd?  5 minuten
Hulp? Steek je vinger op.
Klaar?  Ga verder met opdracht 5 (tweetallen)
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Evaluatie les 
  1. Wat heb je deze les geleerd?
  2. Wat ging deze les goed?

Slide 15 - Tekstslide