AFP Nieren & urinewegen DA1 week 2

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 


Week 2 les 1
Leerjaar 1
Periode 3
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 


Week 2 les 1
Leerjaar 1
Periode 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Terugblik vorige les
  • Vervolg anatomie - nieren & urinewegen
  • Huiswerk 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk hormoon maken de nieren aan?
A
Renine
B
Aldosteron
C
ADH
D
ACE

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de nierschors in het Latijn?
A
Medulla
B
Cortex
C
Ren
D
Pyelum

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar liggen de nefronen?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je:
  • De opbouw van een nefron benoemen
  • De functie van een nefron benoemen
  • Het proces ultrafiltratie uitleggen


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nefronen
  • Liggen in nierschors en niermerg 
  • Functionele eenheid van de nier -> Filteren het bloed en maken urine
  • Elke nier heeft 1 miljoen nefronen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nefron (1)
  • Bestaat uit: 
  1. Nierlichaampje (lichaampje van Malpighi) = filtert het bloed 
  2. Nierbuisje (niertubulus) = vormt de urine

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nefron (nierlichaampje)
Nierlichaampje = lichaampje van Malpighi:
  1. Glomerulus = kluwen van haarvaten
  2. Kapsel van Bowman = komvormige structuur rondom Glomerulus 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nefron (nierbuisje)
  1. Proximale tubulus (1e gekronkelde buisje)
  2. Lis van Henle
  3. Distale tubulus (2e gekronkelde buisje)
  4. Ductus colligens (verzamelbuis) 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Via de aanvoerende slagader > ruimte van bowman (filtratie) > proximale buis > lis van henle > distale buis > verzamelbuis

De niet gefilterde stoffen (glu, eiwitten etc) gaan via de afvoerende slagader terug naar het bloed
Ultrafiltratie - heropname - uitscheiding
  • Van bloed -> naar urine
  • Bloed via vas afferens naar nieren voor ultrafiltratie = aanvoerend bloedvat
  • Bloed via vas efferens terug naar bloedsomloop = afvoerend bloedvat
  • Gefilterd bloed door Kapsel van Bowman = voorurine 
  • Urineleider > blaas = urine

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  • Leren Lessonup - Ultrafiltratie
  • Lezen: AFP boek H10.2.3 en 10.2.4

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 


Week 2 les 2
Leerjaar 1
Periode 3

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



DA1A1/DA1B1
1. Gezamenlijke start
2. Vorige les
3. Theorie urine + urinewegen







DA1A2/DA1B2
  1. Gezamenlijke start
  2. Werken aan opdracht 'nieren & urinewegen'
    in mapje week 5
Lesindeling 
Werken aan Expertcollege
17u:  gezamenlijk afronden + huiswerk

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat een nefron?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat het lichaampje van Malpighi?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt het gefilterde bloed genoemd?
A
Gefilterd bloed
B
Urine
C
Voorurine
D
Bloed

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je:
  • Benoemen uit welke bestanddelen urine bestaat
  • 'De weg' van urine benoemen
  • Het proces van ultrafiltratie tot uitscheiding benoemen



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Via de aanvoerende slagader > ruimte van bowman (filtratie) > proximale buis > lis van henle > distale buis > verzamelbuis

De niet gefilterde stoffen (glu, eiwitten etc) gaan via de afvoerende slagader terug naar het bloed
'De weg die de urine maakt'
  1. Nierslagader - bloed gaat naar de nieren
  2. Nierschors - nefronen: bloed wordt gefilterd
  3. Niermerg - nefronen: Fijnere filtering (lis van Henle)
  4. Nierbekken - vocht en afvalstoffen gaan naar nierbekken (=urine)
  5. Urineleider - urine van het nierbekken via urineleider naar de blaas.
    Via de urinebuis verlaat de urine het lichaam. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling urine
Water met opgeloste stoffen:
  • Ureum > afbraakproduct van eiwitten > geur 
  • Zouten
  • Urinezuur
  • Urobiline en bilirubine (= gele kleur door afbraak rode bloedcel)
  • Dode cellen (uit wanden van de urinewegen)
  • Vitamines
  • Hormonen (bijv. HCG bij zwangerschap)
  • Medicijnen
  • Overige afvalproducten (bijv. glucose = glucosurie)

1,5 liter per dag
Samenstelling is afhankelijk van voedsel, beweging, samenstelling van je bloed (hoeveel zout, water en afvalstoffen zit daar in?)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenmodules online

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Expertcollege
  1. Urinewegstelsel (anatomie)
  2. Urinewegincontinentie (pathologie) 
  3. Nierfalen (pathologie)
  4. Nierstenen (pathologie)
  5. Opdracht afmaken
  6. Leren tot nu toe

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  1. Leren van de LessonUp(s)
  2. Leren anatomie & fysiologie nieren & urinewegen
  3. (Af)maken opdracht
  4. Lezen: geneesmiddelenkennis H14.1 en 14.2 (incontinentie)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies