Week 6 Poging en deelneming

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
StrafrechtMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoelang bedraagt de maximale gevangenisstraf voor een poging tot moord? (art. 289 Sr)
A
10 jaar
B
15 jaar
C
20 jaar
D
25 jaar

Slide 6 - Quizvraag

Op een strafbare poging staat een maximum van twee derde van het strafmaximum. Omdat op moord (art. 289 Sr) levenslang staat, geldt dan een strafmaximum van twintig jaar (art. 45 lid 3 Sr).
Hoelang bedraagt de maximale gevangenisstraf voor een poging tot doodslag? (art. 287 Sr)
A
5 jaar
B
7,5 jaar
C
10 jaar
D
15 jaar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Casus
Twee mannen troffen voorbereidingen voor een roofoverval op een grenswisselkantoor. Ze stalen een auto, namen kentekenplaten van een andere auto weg en kochten wapens. Op de dag van de overval reden ze al vroeg naar het parkeerterrein om het personeel op te wachten. Ze droegen in de auto al pruiken en dubbele kleding en ze hadden een geladen wapen en touw, handboeien en kleefband bij zich. Het was hun bedoeling om de eerste medewerker die naar kantoor toe zou gaan te overvallen. Maar deze man vertrouwde de auto niet en waarschuwde de politie. Na een wilde achtervolging werden de mannen door de politie aangehouden en overgebracht naar het politiebureau(NJ1988, 612).

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als jij de advocaat van de twee mannen was, wat zou je dan aanvoeren tegen de tenlastelegging waarin de mannen worden verdacht van een strafbare poging tot een roofoverval?

Slide 9 - Open vraag

De advocaat zal aanvoeren dat er nog geen begin van uitvoering van het misdrijf is en dat er daarom geen sprake kan zijn van een strafbare poging.
Hoe zal de uitspraak van de rechter luiden; is er wel of niet sprake van een strafbare poging?

Slide 10 - Open vraag

De rechter zal wel van mening zijn dat er een strafbare poging is gedaan vanwege alle activiteiten die rechtstreeks zijn gericht op de uitvoering van het misdrijf: aanwezigheid op de plaats van het misdrijf, met geladen pistool, pruiken en dubbele kleding.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus
Een man en zijn vriendin maakten samen plannen om de echtgenote van de man om het leven te brengen. De man zou de vrouw in de slaapkamer overrompelen en bewusteloos slaan. Vervolgens zou hij haar naar de keuken slepen en haar daar door gasvergiftiging om het leven brengen. De plannen mislukten omdat de hamerslag waarmee de man de vrouw bewusteloos wilde slaan, haar hoofd nauwelijks raakte. De echtgenote schrok wakker, verzette zich hevig en haar man sloeg vervolgens op de vlucht. De man werd vervolgd in verband met een strafbare poging tot moord (art. 289 Sr; (NJ 1951, 480)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als jij de advocaat van de man was, wat zou je dan aanvoeren als verweer tegen de strafbare poging tot moord?

Slide 13 - Open vraag

Ook nu zal de advocaat aanvoeren dat er nog geen begin van uitvoering van een
moord is. De man heeft de vrouw alleen maar een schampschot toegebracht, wat hooguit mishandeling (art. 300 Sr) kan opleveren.
Hoe zal de uitspraak van de rechter luiden: wel of geen strafbare poging tot moord?

Slide 14 - Open vraag

De rechter zal tot het oordeel komen dat de handelingen van de man rechtstreeks
waren gericht op de uitvoering van het misdrijf en dat het mislukken daarvan alleen te maken had met het feit dat de hamerslag geen doel trof en de vrouw daardoor wakker werd.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de man een medepleger?
Een man neemt in een winkel een portemonnee weg uit de jaszak van een klant. De klant wordt op dat moment afgeleid door een andere man, die per ongeluk tegen hem op botst.
A
Ja, ze zijn medeplegers. Ze werkten bewust samen
B
Nee, Ze zijn geen medeplegers. Ze werkten niet bewust samen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de man een medepleger?
Een man neemt in een winkel een portemonnee weg uit de jaszak van een klant. De klant wordt op dat moment afgeleid door een maat van de man, die precies op het goede moment 'per ongeluk' tegen hem op botst.
A
Ja, ze werkten bewust samen. Dus ze zijn medeplegers.
B
Nee, ze werkten niet bewust samen. Dus ze zijn geen medeplegers.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een man beraamt een roofoverval. Hij vraagt een bekende om voor €100,- voor hem op de uitkijk te gaan staan.
Van welke vorm van deelneming is hier sprake?
A
Doen plegen
B
Medeplegen
C
Medeplichtigheid
D
Uitlokken

Slide 22 - Quizvraag

Nee, de man die op de uitkijk staat is medeplichtig vanwege zijn ondergeschikte
rol.
Twee mannen beramen een diefstal. Ze maken plannen, kopen spullen en huren een opslagruimte voor hun buit. Aangekomen op de plaats van bestemming besluiten ze dat het veiliger is als een van hen op de uitkijk blijft staan, terwijl de ander naar binnen gaat.
Van welke deelnemingsvorm is hier sprake?
A
Doen plegen
B
Medeplegen
C
Medeplichtigheid
D
Uitlokken

Slide 23 - Quizvraag

Ja, nu zijn de mannen wel medeplegers omdat ze samen het misdrijf voorbereide
en uitvoeren. Dat de ene man op de uitkijk gaat staan en de andere naar binnen gaat, is min of meer toevallig.
Bekend schilderij
Een man biedt een andere man €5.000,- als hij voor hem een bekend schilderij uit een museum weg wil halen. De man levert nog een plattegrond en een beschrijving van de beveiliging van het museum aan. Drie weken later brengt de tweede man het gestolen schilderij naar zijn opdrachtgever.

Leg uit welke deelnemingsvormen op de beide mannen van toepassing zijn

Slide 24 - Open vraag

Opdracht 5
a. De man die het geld biedt, is een uitlokker. Hij brengt een ander door een belofte van geld en door informatie op de gedachte een misdrijf te plegen.
Worden de beide mannen gestraft en zo ja hoe?

Slide 25 - Open vraag

De uitlokker en de feitelijke pleger worden als daders gestraft.