wk 45 1hv Gram ZD pv zinsdelen, ow en wg

Welkom!
Doel - Na deze les:
... Kun je de persoonsvorm in een zin vinden.
... Kun je een zin in zinsdelen verdelen

STARTOPDRACHT: (10min)
Pak je leesboek erbij en start met lezen :-)








1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijshavo, vwoLeerroute VLeerroute HLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Doel - Na deze les:
... Kun je de persoonsvorm in een zin vinden.
... Kun je een zin in zinsdelen verdelen

STARTOPDRACHT: (10min)
Pak je leesboek erbij en start met lezen :-)








Slide 1 - Tekstslide

Toets!
timer
29:00

Slide 2 - Tekstslide

Lekker lezen!
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Zelfstandig lezen
  • Start Grammatica 
  • Uitleg
  • Oefenen 
  • Afronden

Slide 4 - Tekstslide

Wat is grammatica?
Bespreek in tweetallen (1 min)

Waar denk je aan bij grammatica?


Slide 5 - Tekstslide

Grammatica Zinsdelen
Vorige week leende mijn vader zijn tennisracket uit aan de buurman.

ontleed de zin in tweetallen - denk aan:
persoonsvorm
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Doel:
Doel - Na deze les:
... Kun je de persoonsvorm in een zin vinden.
... Kun je een zin in zinsdelen verdelen


Kun je nu zelf aan de slag? --> Maak opdracht 1 tm 3 van Paragraaf 1 - Cursus 5 Grammatica
Vind je het nog lastig? --> Kijk en luister mee naar de uitleg.

Slide 9 - Tekstslide

De persoonsvorm

Slide 10 - Tekstslide

De persoonsvorm

De persoonsvorm (PV) is altijd een werkwoord.


De persoonsvorm is een belangrijk woord in een zin

WANT:

Het geeft aan wat er gebeurt (handeling) en wanneer (tt of vt)

Slide 11 - Tekstslide

De persoonsvorm:
  • Staat in ELKE zin.
  • Is een soort kameleon, hij past zich ALTIJD aan 
  • verandert mee met de tijd (tegenwoordige tijd of verleden tijd) 
  • maar ook met het getal (enkelvoud of meervoud) 

Slide 12 - Tekstslide

Tijd- & getalproef
Persoonsvorm (pv) - het enige werkwoord dat van tijd en getal kan veranderen. Door enkelvoud en meervoud en tegenwoordig tijd in verleden tijd te veranderen, verandert de persoonsvorm (pv) mee. 

Heb jij je huiswerk af?
Had jij je huiswerk af?
Ik geef hem een cadeau.
Joris en ik gaven hem een cadeau.



Slide 13 - Tekstslide

Hoe kun je de persoonsvorm vinden?
  • de vraagproef - Maak van de zin een vraag met precies dezelfde woorden. Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.


  • de tijdproef - Zet de zin in een andere tijd: maak van tegenwoordige tijd de verleden tijd of andersom. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de pv?
Sara en Jonas wilden graag sporten
A
Sara en Jonas
B
wilden
C
graag
D
sporten

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de pv?
Wie heeft de kat eten gegeven?
A
Wie
B
heeft
C
eten
D
gegeven

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de pv?
Waarom kom jij nooit meer langs?
A
Waarom
B
kom
C
jij
D
langs

Slide 17 - Quizvraag

Zinsdeelproef 
  1. Onderstreep de persoonsvorm.
  2. Zet voor en achter de persoonsvorm een streep.
  3. Verander de volgorde van een zin en kijk welke woorden je samen voor de persoonsvorm kunt zetten.
  4. Voor de pv staat altijd maar één zinsdeel.
  5. De pv is zelf ook een zinsdeel.
  6. Zet de zinsdeel strepen op de juiste plaats.

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld zinsdelen maken
Vorig jaar heb ik voor mijn vrienden een damtoernooi georganiseerd.

Stap 1: wat is de persoonsvorm?
Stap 2: alles voor de persoonsvorm is één zinsdeel
Stap 3: welke woorden blijven in dezelfde volgorde naast elkaar staan als je de zin verandert? Die woorden samen zijn een zinsdeel.
Stap 4: zet strepen tussen de zinsdelen (woorden die bij elkaar horen).

Slide 19 - Tekstslide

Nu jullie...
Josefien wil zaterdag graag winkelen.

Stap 1: wat is de persoonsvorm?
Stap 2: alles voor de persoonsvorm is één zinsdeel
Stap 3: welke woorden blijven in dezelfde volgorde naast elkaar staan als je de zin verandert? Die woorden samen zijn een zinsdeel.
Stap 4: zet strepen tussen de zinsdelen (woorden die bij elkaar horen).

Slide 20 - Tekstslide

Nu jullie...
Josefien / wil / zaterdag / graag /winkelen.
Graag / wil / Josefien / zaterdag / winkelen.
Zaterdag / wil / Josefien / graag / winkelen.

Stap 1: pv = wil
Stap 2: zinsdeel voor de pv = Josefien
Stap 3: welke woorden vormen samen een zinsdeel?
Stap 4: zet strepen tussen de zinsdelen (woorden die bij elkaar horen).

Slide 21 - Tekstslide

Zelf aan de slag met opdracht 1 tm 3

Slide 22 - Tekstslide

Maken: Cursus 5 Grammatica
Wat:        Paragraaf 1: PV en zinsdelen - Opdracht 1 tm 3
Hoe:        Zelfstandig
Nodig:    Schrift of lijntjespapier en pen en je leerboek
Tijd:         15 minuten
Geluid:   Overleggen mag
Hulp:      Docent loopt rond, steek je hand op bij vragen.
Klaar:     Maak je weektaak af (opdracht 1 tm 6)
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

Afronding
Doel - Na deze les:
... Kun je de persoonsvorm in een zin vinden.
... Kun je een zin in zinsdelen verdelen

Huiswerk:
Opdracht 1 tm 6 van paragraaf 1



Slide 24 - Tekstslide

Welkom!
Doel - Na deze les:
... Kun je het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde in een zin aanwijzen

STARTOPDRACHT: (5min)
Pak je leesboek erbij en start met lezen :-)








Slide 25 - Tekstslide

Lekker lezen!
timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Zelfstandig lezen
  • Herhaling grammatica Persoonsvorm
  • Uitleg Onderwerp en werkwoordelijk gezegde
  • Oefenen 
  • Afronden

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de pv?
Wie heeft de belangrijke wedstrijd gewonnen?
A
Wie
B
heeft
C
wedstrijd
D
gewonnen?

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de pv?
Hoe heet jouw vader?
A
Hoe
B
heet
C
jouw
D
vader?

Slide 29 - Quizvraag

Grammatica Zinsdelen
Vanmiddag ga ik een taart bakken voor mijn moeder.


persoonsvorm
zinsdelen




Slide 30 - Tekstslide

Grammatica Zinsdelen
Vanmiddag ga ik een taart bakken voor mijn moeder.

PV = getalproef of tijdproef 
(Gisteren) ging ik een taart bakken voor mijn moeder
Vanmiddag gaan wij een taart bakken voor mijn moeder

Zinsdelen (denk aan de gouden regel!)
Vanmiddag  / ga  / ik een taart bakken voor mijn moeder.
Ik / ga / vanmiddag / een taart bakken voor mijn moeder.
Voor mijn moeder / ga / ik / vanmiddag / een taart bakken
Een taart / ga / ik / vanmiddag / voor mijn moeder / bakken.



Slide 31 - Tekstslide

Onderwerp
Onderwerp: Degene of hetgeen die iets meemaakt of iets doet in de zin.
Harrie spreekt Spaans
De vissenkom viel van tafel

Vraag die je kunt stellen: Wie of wat + persoonsvorm

Op vakantie in Spanje waren de kinderen helemaal verbrand.
Het pakketje werd door de pakketbezorger netjes op tijd bezorgd.

Slide 32 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde: ALLE werkwoorden in de zin (op de volgorde dat ze in de zin voorkomen

Mijn broertje heeft die kast zelf in elkaar kunnen zetten.
heeft kunnen zetten
Heb je die afspraak niet kunnen verplaatsen?
heb kunnen verplaatsen

Slide 33 - Tekstslide

Maken: Cursus 5 Grammatica
Wat:        Paragraaf 3: Onderwerp opdracht 1, 3 en 4
Hoe:        Zelfstandig
Nodig:    Schrift of lijntjespapier en pen en je leerboek
Tijd:         15 minuten
Geluid:   Overleggen mag
Hulp:      Docent loopt rond, steek je hand op bij vragen.
Klaar:     Maak van Paragraaf 5 opdracht 1, 3, 5 en 6
Alles af? --> Ga naar taaloefenen.nl en oefen de zinsdelen!
timer
15:00

Slide 34 - Tekstslide

Afronding
Doel - Na deze les:
... Kun je het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde in een zin aanwijzen

Huiswerk: Weektaak wk 45 af




Slide 35 - Tekstslide