Vanmiddag ga ik een taart bakken voor mijn moeder.
PV = getalproef of tijdproef
(Gisteren) ging ik een taart bakken voor mijn moeder
Vanmiddag gaan wij een taart bakken voor mijn moeder
Zinsdelen (denk aan de gouden regel!)
Vanmiddag / ga / ik een taart bakken voor mijn moeder.
Ik / ga / vanmiddag / een taart bakken voor mijn moeder.
Voor mijn moeder / ga / ik / vanmiddag / een taart bakken
Een taart / ga / ik / vanmiddag / voor mijn moeder / bakken.