H6 Woordenschat: Zoeken in een Woordenboek

Eerst wat herhaling
Hoofdstuk 5:
Tekstdoelen- tekstsoorten
Samenstellingen- woorden met een voorvoegsel- woorden met een achtervoegsel
Hoofdstuk 6:
Tekst en beeld
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Eerst wat herhaling
Hoofdstuk 5:
Tekstdoelen- tekstsoorten
Samenstellingen- woorden met een voorvoegsel- woorden met een achtervoegsel
Hoofdstuk 6:
Tekst en beeld

Slide 1 - Tekstslide

Noem vijf tekstdoelen

Slide 2 - Open vraag

Noem drie tekstsoorten

Slide 3 - Open vraag

Wat is een samenstelling/samengesteld woord?

Slide 4 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een samenstelling.

Slide 5 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een woord met een voorvoegsel.

Slide 6 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een woord met een achtervoegsel.

Slide 7 - Open vraag

Welke twee doelen kunnen een afbeelding bij een tekst hebben?

Slide 8 - Open vraag

En nu wat uitleg
Zoeken in een woordenboek

Slide 9 - Tekstslide

H6 Woordenschat
Onbekende woorden: de betekenis zoeken in het woordenboek
Als je een onbekend woord niet kunt vinden in een tekst, kun je het opzoeken in het woordenboek. Je kunt de betekenis ook online opzoeken op www.vandale.nl

Let bij het opzoeken in een woordenboek op de volgende dingen:
1 In het woordenboek staan bij een woord vaker meerdere betekenissen. Je moet dan de betekenis kiezen die het best in de tekst past. 
De pad liep over de weg.
1pad (het; o; meervoud: paden; verkleinwoord: paadje)  
1 smalle weg: op pad zijn op weg; platgetreden paden methoden, vormen enz. die al (te) lang toegepast zijn 

2pad (de; v(m); meervoud: padden; verkleinwoord: padje)  
1 tot de amfibieën behorend dier: (België) een pad in iemands korf zetten iem. tegenwerken

Slide 10 - Tekstslide


Niet alle vormen van een woord staan in het woordenboek. Zoek bij: 
  • het hele werkwoord (varieert zoek je bij variëren; geselecteerde bij selecteren)
  • het enkelvoud van het woord (kwaliteiten bij kwaliteit; archieven bij archief)
  • de korte vorm van het woord (creatieve bij creatief; experimentje bij experiment)
  • een deel van de samenstelling (overheidsjargon bij overheid en jargon)

De betekenis van het figuurlijk taalgebruik staat ook in het woordenboek. Zoek de betekenis van een uitdrukking bij het eerste belangrijke woord. Bijvoorbeeld:
geen vlieg kwaad doen --> je zoekt in het woordenboek bij vlieg

Slide 11 - Tekstslide

Bij welk woord in het woordenboek zoek je 'gezocht'?

Slide 12 - Open vraag

Bij welk woord in het woordenboek zoek je 'leraren'?

Slide 13 - Open vraag

Bij welk woord in het woordenboek zoek je 'knappe'?

Slide 14 - Open vraag

Bij welk woord in het woordenboek zoek je 'fietsenbel'?

Slide 15 - Open vraag

Aan het werk
1 Kijk in Magister wat je deze les moet doen.
2 Ben je klaar? Dan ga je lezen in je leesboek
3 Succes!

Slide 16 - Tekstslide