arm en rijk 2014 havo 2e tijdvak opgave 1

Havo examen 2014 1e tijdvak
opgave 1
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Havo examen 2014 1e tijdvak
opgave 1

Slide 1 - Tekstslide

vraag 1
De Verenigde Naties hebben in 2000 acht millenniumdoelen
geformuleerd. Een van deze doelen is het terugbrengen van de armoede
in de wereld. De Verenigde Naties gebruiken als maat voor armoede in een land het percentage van de inwoners dat minder dan $ 1,25 per dag te besteden heeft. Volgens de Verenigde Naties leven wereldwijd nu nog 
anderhalf miljard mensen onder deze grens. 

Geef een argument waarom het percentage inwoners dat minder dan $ 1,25 per dag te besteden heeft een betere indicator is voor de armoede  in een land dan het bnp per inwoner. 

Slide 2 - Tekstslide

Een juist argument is:
Het percentage inwoners dat minder dan $ 1,25 per dag te besteden heeft
geeft aan welk deel van de bevolking in extreme armoede leeft, terwijl het
bnp per inwoner slechts een gemiddelde geeft.

Slide 3 - Tekstslide

Gerelateerde begrippen
BNP = totale inkomsten van een land. Landen met veel inwoners hebben ook een hoog BNP.
BNP/hfd= gemiddeld inkomen per inwoner, er is altijd een kleine groep hele rijke inwoners (elite) en een grote groep arme mensen(massa).

sociale ongelijkheid

Slide 4 - Tekstslide

vraag 2
In de bron is een categorie landen weergegeven waarvan geen gegevens
zijn opgenomen. Deze categorie kan in twee groepen landen verdeeld
worden:
 groep a: landen als Libië, Irak, Somalië en Zimbabwe;
 groep b: westerse landen.

Noteer de letters a en b onder elkaar op je antwoordblad.
Schrijf achter elke letter waarom van de betreffende groep landen geen
gegevens zijn opgenomen. 

Slide 5 - Tekstslide

De vraag is dus: wanneer heb je geen gegevens over de bevolking beneden de armoedegrens?
Als er niemand onder de armoedegrens leeft (westerse landen).
Als je die gegevens niet kunt verzamelen., bijvoorbeeld omdat het onveilig is/burgeroorlog/politiek instabiel.
In Libië en Irak  is  nog niet lang geleden de politiek leider afgezet.

Slide 6 - Tekstslide

vraag 3: Deze kaart noem je een anarmofose kaart. 
Op welke wijze zijn de gegevens op deze kaart afgebeeld? 
Hoe meer mensen onder de armoedegrens leven, hoe groter het land is afgebeeld.

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 4 Op basis van bron 2 lijkt armoede in Azië een groter probleem te zijn dan
in Afrika. Toch vinden veel deskundigen dat armoede in Afrika een groter
probleem is.
 Geef hiervoor twee argumenten. 

Slide 8 - Tekstslide

antwoord vraag 4
Juiste argumenten zijn:
− In Afrika heerst armoede onder een groter percentage van de bevolking dan in Azië. 

− In Azië is al langer sprake van (snelle) economische groei dan in Afrika(zodat te verwachten valt dat het aantal mensen dat minder dan $ 1,25 per dag te besteden heeft in Azië op korte termijn meer zal afnemen dan in Afrika). 

− In Afrika is het geboorteoverschot groter / het geboortecijfer hoger dan
in Azië. 
per juist argument

Slide 9 - Tekstslide

India
slums
Brazilië
Favela

Slide 10 - Tekstslide