3M - Les 5 P3 - 3e naamval, woordenschat en -boek

3m
Les 5 P3
Deutsch!
Gutentag
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3m
Les 5 P3
Deutsch!
Gutentag

Slide 1 - Tekstslide

Studienführer
Voorbereiding voor les 5:
maken: Schritt 43




Verwerkingsopdrachten na les 5:
maken: D-Prüfung

Slide 2 - Tekstslide

Unterrichtsziele

 - 1e, 3e & 4e naamval
begrijpen (met schema)
- woordenschat leren

- woordenboek gebruiken



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

het meewerkend voorwerp
- is een zinsdeel net als onderwerp en lijdend voorwerp
- je kunt er vaak AAN voor zetten
- staat bij werkwoorden als vertellen, uitleggen, geven, sturen, bevallen, bieden, bezorgen, gunnen, verkopen, lenen... etc ....


AAN

Slide 6 - Tekstslide

Bij de volgende vragen moet je het schema gebruiken

om het schema goed af te lezen, moet je 3 dingen weten:

- welk schema ?  (der-groep of ein-groep of pers. vnw)
- welke kolom? (m / v / o / mv )
- welke rij? (1e /  3e  / 4e  naamval)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

met mij

Slide 9 - Open vraag

zonder hen

Slide 10 - Open vraag

door jou

Slide 11 - Open vraag

bij mijn ouders

Slide 12 - Open vraag

met deze leerlingen (Schüler)

Slide 13 - Open vraag

Volgende week:
mini woordjes SO

Slide 14 - Tekstslide

also
A
als
B
vanwege
C
daarom
D
dus

Slide 15 - Quizvraag

ehe
A
voordat
B
vanwege
C
daar
D
vroeger

Slide 16 - Quizvraag

de getuigen
A
die Ziege
B
die Zeher
C
die Zeuge
D
die Zeugen

Slide 17 - Quizvraag

de veiligheid
A
die Veiligkeit
B
die Feiligkeit
C
die Fauligkeit
D
die Sicherheit

Slide 18 - Quizvraag

de misdadiger
A
der Verbrecher
B
der Mistäter
C
der Tatort
D
der Einbrecher

Slide 19 - Quizvraag

Übung macht der Meister

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wollen wir zu ... Festival (o) gehen?
A
das
B
der
C
den
D
dem

Slide 22 - Quizvraag

Fährst du lieber mit ... Bahn (v)?
A
die
B
der
C
das
D
dem

Slide 23 - Quizvraag

Ik woon in Hardenberg met mijn moeder, vader en broer.

Slide 24 - Open vraag

Redemittel Schritt 42

Slide 25 - Tekstslide

Ich ... (fliegen) nach Wien, wo soll ... (ik) mich melden?

Slide 26 - Open vraag

Waarom ... (moet) ich online einchecken?

Slide 27 - Open vraag

... (Bij welke) Gate (m) muss ich sein?

Slide 28 - Open vraag

Ik ben mijn vliegticket vergeten, wat nu?
Ich - Flugticket - vergessen- jetzt - was

Slide 29 - Open vraag

Hoe kom ik naar Italië?
Wie ... ich nach Italien?

Slide 30 - Open vraag

... (Waar kan ik mijn) Gepäck (o) abstellen?

Slide 31 - Open vraag

Verspätung - wie - viel - das Flugzeug - aus Zürich?

Slide 32 - Open vraag

Woordenboek gebruiken
Übung macht auch hier der Meister!

Slide 33 - Tekstslide

der Auszubildende

Slide 34 - Open vraag

Schützen

Slide 35 - Open vraag

die Gastronomie

Slide 36 - Open vraag

außerdem

Slide 37 - Open vraag

die Zutaten

Slide 38 - Open vraag

die Schließfächer

Slide 39 - Open vraag

Auf Wiedersehen

Slide 40 - Tekstslide