Hoofdzinnen en bijzinnen

Les
Pragmatiek 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les
Pragmatiek 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Inleiding (5 min)
Inhoud en doel van de les bespreken & voorkennis activeren (hoofd- en bijzinnen).
Kern (15 min): 
Les: Hoe kun je hoofdzinnen van bijzinnen onderscheiden? Oefenen met uitleg.
Slot (10 min)
Een korte test. Is het leerdoel behaald? Uitleg huiswerk (verschillende niveaus).



Slide 2 - Tekstslide

Doel:
Je kunt hoofdzinnen van bijzinnen onderscheiden.

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdzinnen en bijzinnen

Slide 4 - Woordweb

Hoofdzin 
Een hoofdzin:
- zelfstandige zin
- persoonsvorm (meestal) op de tweede plaats


Slide 5 - Tekstslide

Bijzin
Een bijzin:
- afhankelijke zin (kan niet bestaan zonder hoofdzin)
- persoonsvorm (meestal) verder naar achteren


Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden hoofdzin 
Voorbeelden hoofdzin:
- Ik vertrouw die klant niet.
- Je moet die struik meteen verplaatsen.

* De persoonsvorm (pv) is rood

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden bijzin
Je kunt deze zinnen uitbreiden met een andere zin: een bijzin.
De zinnen zijn verbonden met een voegwoord. Elke zin heeft een pv

- Ik vertrouw die klant niet, omdat hij al vaak gelogen heeft.
- Je moet die struik meteen verplaatsen als het kan.

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin
Extra tip:
Als er geen ander zinsdeel tussen het onderwerp en de pv kan staan gaat het om een hoofdzin:
Het tuincentrum sluit om zes uur, hoewel de meeste andere tuincentra langer open blijven. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin
Een samengestelde zin bevat minimaal één hoofdzin en verder één of meer hoofdzinnen en/of bijzinnen.


Slide 10 - Tekstslide

Welk deel van de zin is de hoofdzin?

De bloemen gaan niet naar buiten, omdat het -15 graden is.
A
De bloemen gaan niet naar buiten
B
omdat het -15 graden is

Slide 11 - Quizvraag

Uitleg
persoonsvorm
onderwerp
voegwoord

De bloemen gaan niet naar buiten, omdat het -15 graden is.

Slide 12 - Tekstslide

Welk deel van de zin is de hoofdzin?

Hij kon niet werken, omdat hij zo'n pijn had.
A
Hij kon niet werken
B
omdat hij zo'n pijn had

Slide 13 - Quizvraag

Uitleg
persoonsvorm
onderwerp
voegwoord

Hij kon niet slapen, omdat hij zo'n pijn had.

Slide 14 - Tekstslide

Welk deel van de zin is de bijzin?

Omdat ik nog planten moest kopen, kwam ik te laat.
A
Omdat ik nog planten moest kopen
B
kwam ik te laat

Slide 15 - Quizvraag

Uitleg
persoonsvorm
onderwerp
voegwoord

Omdat ik nog planten moest kopen, kwam ik te laat

Slide 16 - Tekstslide

Welk deel van de zin is de bijzin?

Als het weer zo blijft, kunnen de hoveniers niet naar buiten.
A
Als het weer zo blijft
B
kunnen de hoveniers niet naar buiten

Slide 17 - Quizvraag

Uitleg
persoonsvorm
onderwerp
voegwoord

Als het weer zo blijft, kunnen de hoveniers niet naar buiten.

Slide 18 - Tekstslide

Vragen
Nog vragen of onduidelijkheden?

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting
- Een korte test. 
- Is het leerdoel behaald? 
- Uitleg huiswerk (verschillende niveaus)

Slide 20 - Tekstslide

Kies het juiste antwoord.

Ik ga naar de stad en ik koop een nieuwe vaas.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 21 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.

Of ik kan stagelopen bij dat tuincentrum, moet ik nog gaan onderzoeken.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 22 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.

Ik heb al online gezocht naar een stageplek, maar ik heb nog niks gevonden.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 23 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.

Ik heb een nieuwe kruiwagen nodig, omdat de oude kapot is gegaan.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 24 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.

Vandaag ga ik de planten eerder water geven, omdat mij dat beter uitkomt.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 25 - Quizvraag

Voor welke opdracht kies je?
A
extra oefenen -> NN
B
NN -> + opdracht

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag!
NU Nederlands
2.4 Hoofdzinnen en bijzinnen
alle (gewone) opdrachten 

Succes :) 

Slide 27 - Tekstslide