Pedagogiek periode 3.1 - les 6

dagopening psalm 139
Vraag 1
Welke gedachte komt er bij jou boven als je een pasgeboren baby ziet?
Vraag 2
David denkt na over het begin van het menselijk leven. Bedenk drie redenen waarom het goed is om dat vaak te doen.
vraag 3: Wat betekent vers 23 en 24 voor jou?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

dagopening psalm 139
Vraag 1
Welke gedachte komt er bij jou boven als je een pasgeboren baby ziet?
Vraag 2
David denkt na over het begin van het menselijk leven. Bedenk drie redenen waarom het goed is om dat vaak te doen.
vraag 3: Wat betekent vers 23 en 24 voor jou?

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Ontwikkelingspsychologie plus

Thema 17
Boek Pedagogisch Werk 2

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel deze les
  • 'De student heeft kennis van basisprincipes uit de ontwikkelingspsychologie'
  • Je weet de betekenis van enkele termen die belangrijk zijn in de ontwikkelingspsychologie

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen pedagogiek en psychologie?

Slide 4 - Open vraag

Pedagogiek en psychologie
Pedagogiek gaat over hoe je kinderen opvoedt.
Psychologie gaat over hoe kinderen (en mensen) zich ontwikkelen in gedrag, denken en emoties.

Slide 5 - Tekstslide

Visies
In de ontwikkelingspsychologie zijn verschillende visies

Tegenwoordig mogen die naast elkaar bestaan, omdat ze elkaar aanvullen

Een aantal visies die vroeger tegenover elkaar stonden en die nu elkaar aanvullen - zie volgende slides.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Nature

Erfelijke eigenschappen en capaciteiten die je van je ouders meekrijgt.


Nurture

Omgevingsinvloeden die je gedrag bepalen.

Slide 8 - Tekstslide

Continu of discontinu
Continue verandering: een kind ontwikkelt doorlopend op een bepaald gebied, bijvoorbeeld taal.
Discontinue verandering: een ontwikkeling die met duidelijke stappen gaat.

Slide 9 - Tekstslide

Kritieke of gevoelige periode
  • Kind heeft voor zijn ontwikkeling prikkels nodig: taal, liefdevolle aanraking, beweging, stimulerende omgeving
  • In sommige periodes is een kind gevoelig voor bepaalde prikkels
  • In die periode maakt de ontwikkeling een sprong (bv. beweging, als een kind leert lopen)

Slide 10 - Tekstslide

Kritieke of gevoelige periode
  • Vroeger heette dit 'kritieke periode'
  • Men dacht dat als een kind een fase miste, dit later niet ingehaald kon worden
  • Nu heet het 'gevoelige periode'
  • We weten dat kinderen later ook dingen in kunnen halen in hun ontwikkeling

Slide 11 - Tekstslide

Levensloopmodel
  • Vroeger vond men de babytijd en puberteit het belangrijkste in de ontwikkeling.
  • Nu weten we dat alle levensfases belangrijk zijn (levensloopmodel).

Slide 12 - Tekstslide

Theorie en perspectief
Een theorie is een wetenschappelijke uitspraak over iets dat waargenomen is.
Een perspectief is een standpunt waaruit je de theorieën bekijkt.

Slide 13 - Tekstslide

Omgevingsfactoren
Continue verandering
Perspectief
Gevoelige periode
Levensloopmodel
Nurture
Discontinue verandering
Standpunt
Ontwikkeling in stappen
Periode waarin een kind gevoelig is voor een prikkel
Doorlopende ontwikkeling
Levenslange ontwikkeling

Slide 14 - Sleepvraag

Oefening online
Centrale vraagstukken (opdracht 3, thema 17)

Slide 15 - Tekstslide