Future: present continuous en to be going to

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welcome 

Slide 2 - Tekstslide

Goals
At the end of this lesson...

  • You know how and when to use the present continuous and to be going to 

Slide 3 - Tekstslide

The future

The present continuous 
vs 
(to be) going to + infinitief

Slide 4 - Tekstslide

Hoe?
vorm van to be (zijn)
AM
ARE
IS
werkwoord
ING
+
+

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

The present continuous
Je gebruikt de present continuous voor de future als je het hebt over afspraken in de toekomst/ iets wat zeker gaat gebeuren.
De tijd en/of plaats staan al vast!

I am meeting Karlijn at the pub this weekend.
We are flying to New York tomorrow.

Slide 8 - Tekstslide

Uitzondering 
sommige werkwoorden eindigen op een 'stomme e'
(je schrijft hem wel maar je hoort hem niet)
move - moving
drive - driving
hope - hoping
make - making

Slide 9 - Tekstslide

Uitzondering
sommige werkwoorden krijgen een verdubbeling van de medeklinker
run - running
plan - planning
swim - swimming
stop - stopping

Slide 10 - Tekstslide

Hoe zet je een zin ook alweer in de present continuous?

Slide 11 - Open vraag

Get set...
Ready? Steady? Go!

Slide 12 - Tekstslide

Welke persoonlijke voornaamwoorden horen bij welke vorm van 'to be'?
Am
Are
Is
I
You
He
She
It
We
They

Slide 13 - Sleepvraag

Fill in the present continuous:
I ______ (drive) to the cinema on Friday.

Slide 14 - Open vraag

Fill in the present continuous:
They ______ (see) his latest film next week.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Hoe?
I
am 
going to
hele werkwoord
He/she/it
is 
going to
hele werkwoord
we/you/they
are 
going to
hele werkwoord

Slide 17 - Tekstslide

To be going to + hele werkwoord
Je gebruikt 'to be going to':
- wanneer je een plan hebt maar deze nog niet vaststaat
- bij voorspellingen met bewijs (geen tijd of plaats).

I'm going to buy new boots. 
Look at the clouds! It's going to rain soon.

Slide 18 - Tekstslide

Get set...
Ready? Steady? Go!

Slide 19 - Tekstslide

Fill in to be going to:
Look at the sky! The weather _______ (be) nice.

Slide 20 - Open vraag

Fill in to be going to:
Jane ________ (start) writing a blog soon.

Slide 21 - Open vraag

Get set...
Ready? Steady? Go!

Slide 22 - Tekstslide

John ______ (play) in a concert this sunday.
A
is playing
B
is going to play

Slide 23 - Quizvraag

Jack and I _______ (meet up) in London this Saturday.
A
are meeting up
B
are going to meet up

Slide 24 - Quizvraag

Sam ________ (travel) through Thailand.
A
is travelling
B
is going to travel

Slide 25 - Quizvraag

His parents ________ (buy) a new car.
A
are buying
B
are going to buy

Slide 26 - Quizvraag

To do:

o Woots.nl -->
 Kijk- en luistertoets Engels | 2017/2018 | vmbo kb | audiodeel | digitaal
o Ex. 27 (wb p. 22)
o Study words tb p. 82



Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video