Future: present continuous en to be going to

Welcome 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welcome 

Slide 1 - Tekstslide

Today:
  • Herhaling Grammar: Present Continuous
  • Uitleg: Grammar - Future Continuous/ to be going to
  • Worksheet: Speaking
  • Zelfstandig werken: Pearson Connect - Opdrachten 3B (20 Min)
  • Idioms: 

Slide 2 - Tekstslide

Goals
At the end of this lesson...

  • You know how and when to use the present continuous and to be going to 

Slide 3 - Tekstslide

Reminder!
* How do you make the Present Continuous?
* When do you use it?
* Think of one example sentence. You can use:
-  Learn, see, go........ 

Slide 4 - Tekstslide

The future

The present continuous 
vs 
(to be) going to + infinitief

Slide 5 - Tekstslide

Hoe?
vorm van to be (zijn)
AM
ARE
IS
werkwoord
ING
+
+

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

The present continuous
Je gebruikt de present continuous voor de future als je het hebt over afspraken in de toekomst/ iets wat zeker gaat gebeuren.
De tijd en/of plaats staan al vast!

I am meeting Karlijn at the pub this weekend.
We are flying to New York tomorrow.

Slide 9 - Tekstslide

Uitzondering 
sommige werkwoorden eindigen op een 'stomme e'
(je schrijft hem wel maar je hoort hem niet)
move - moving
drive - driving
hope - hoping
make - making

Slide 10 - Tekstslide

Uitzondering
sommige werkwoorden krijgen een verdubbeling van de medeklinker
run - running
plan - planning
swim - swimming
stop - stopping

Slide 11 - Tekstslide

Hoe zet je een zin ook alweer in de present continuous?

Slide 12 - Open vraag

Get set...
Ready? Steady? Go!

Slide 13 - Tekstslide

Welke persoonlijke voornaamwoorden horen bij welke vorm van 'to be'?
Am
Are
Is
I
You
He
She
It
We
They

Slide 14 - Sleepvraag

Fill in the present continuous:
I ______ (drive) to the cinema on Friday.

Slide 15 - Open vraag

Fill in the present continuous:
They ______ (see) his latest film next week.

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Hoe?
I
am 
going to
hele werkwoord
He/she/it
is 
going to
hele werkwoord
we/you/they
are 
going to
hele werkwoord

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

To be going to + hele werkwoord
Je gebruikt 'to be going to':
- wanneer je een plan hebt maar deze nog niet vaststaat
- bij voorspellingen met bewijs (geen tijd of plaats).

I'm going to buy new boots. 
Look at the clouds! It's going to rain soon.

Slide 20 - Tekstslide

REMINDER: The present continuous
Je gebruikt de present continuous voor de future als je het hebt over afspraken in de toekomst/ iets wat zeker gaat gebeuren.
De tijd en/of plaats staan al vast!

I am meeting Karlijn at the pub this weekend.
We are flying to New York tomorrow.

Slide 21 - Tekstslide

Get set...
Ready? Steady? Go!

Slide 22 - Tekstslide

Fill in to be going to:
Look at the sky! The weather _______ (be) nice.

Slide 23 - Open vraag

Fill in to be going to:
Jane ________ (start) writing a blog soon.

Slide 24 - Open vraag

Get set...
Ready? Steady? Go!

Slide 25 - Tekstslide

John ______ (play) in a concert this sunday.
A
is playing
B
is going to play

Slide 26 - Quizvraag

Jack and I _______ (meet up) in London this Saturday.
A
are meeting up
B
are going to meet up

Slide 27 - Quizvraag

Sam ________ (travel) through Thailand.
A
is travelling
B
is going to travel

Slide 28 - Quizvraag

His parents ________ (buy) a new car.
A
are buying
B
are going to buy

Slide 29 - Quizvraag

To do:
Pearson Connect:
Unit 3B

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide