2.4 Invloed van media

2.4 Invloed van media

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.4 Invloed van media

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wanneer je mediawijs bent.
  • Je kunt de begrippen beeldvorming en selectieve waarneming uitleggen.
  • Je kunt de begrippen desinformatie en nepnieuws uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Nepnieuws & desinformatie
Soms wil een zender jou beïnvloeden. Bijvoorbeeld met zelfbedachte informatie.

Desinformatie: informatie die niet klopt en waarvan de maker ook weet dat het niet klopt.
Nepnieuws: verzonnen informatie die verspreid wordt om geld te verdienen of de mening van mensen te beïnvloeden.



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Mediawijs
Als je berichten leest, is het belangrijk om te controleren:

• of de informatie betrouwbaar is
• welke andere meningen je in andere media hoort

Dan ben je mediawijs: je maakt verstandig gebruik van de media

Slide 5 - Tekstslide

Op welke sociale media zit jij veel? Wat bekijk je dan zoal?

Slide 6 - Open vraag

Beeldvorming
Door de informatie die je krijgt, vorm je steeds een beeld van iets, iemand of een situatie.

De nieuwskeuze van de media bepaalt voor een groot deel jouw
beeldvorming.

Selectieve waarneming: je kiest bewust en onbewust wat je wilt zien en wilt horen.


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Selectieve waarneming
Als je van Formule 1 houdt, lees je berichten over Max Verstappen meteen.
Maar nieuws over de milieuschade door
autoracen sla je over.

We noemen dit selectieve waarneming: je kiest zelf wat je wilt zien of horen.


Slide 11 - Tekstslide

Kijkvraag
Noem twee redenen waarom mensen nepnieuws verspreiden

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Noem twee redenen waarom
mensen nepnieuws verspreiden

Slide 14 - Open vraag

Belangrijke begrippen












Beeldvorming: Informatie die je
krijgt, vorm je steeds een beeld van iets, iemand of een situatie.

Desinformatie: Informatie die niet klopt en waarvan de maker ook weet dat het niet klopt.



Nepnieuws: verzonnen informatie die verspreid wordt om winst te maken
om of de mening van mensen te beïnvloeden.

Selectieve waarneming: je kiest bewust en onbewust wat je wilt zien en wilt horen.



Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk

Aan de slag met opdracht: 4, 5, 7, 10 en 12


Slide 16 - Tekstslide