In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
H2P4
Invloed van de media
Slide 1 - Tekstslide
Wat bedoelen we met het begrip communicatie?
Slide 2 - Open vraag
Noem 3 verschillende soorten massamedia.
Slide 3 - Open vraag
Noem 2 online risico's die we hebben behandeld.
Slide 4 - Open vraag
Beeldvorming
Slide 5 - Tekstslide
Beeldvorming
Als je in de media regelmatig berichten over criminele bendes
hoort, dan beïnvloedt dat jouw ideeën over veiligheid.
Dit proces noemen we beeldvorming: door de informatie die je
krijgt, vorm je steeds een beeld van iets, iemand of een situatie.
Slide 6 - Tekstslide
De nieuwskeuze van de media bepaalt voor een groot deel jouw beeldvorming.
Slide 7 - Tekstslide
Selectieve waarneming
Slide 8 - Tekstslide
Selectieve waarneming
Journalisten hebben hun eigen normen, waarden en kijk op de
wereld.
Slide 9 - Tekstslide
Selectieve waarneming
Journalisten hebben hun eigen normen, waarden en kijk op de
wereld.
Dat heeft invloed op hun nieuwskeuze, maar dit werkt ook de
andere kant op.
Slide 10 - Tekstslide
Dit noemen we selectieve waarneming: je kiest bewust en onbewust wat je wilt zien en wilt horen.
Slide 11 - Tekstslide
Leg uit wat je net hebt opgeschreven. Kijk of je bij je uitleg ook een voorbeeld kunt noemen.
Slide 12 - Open vraag
Framing
Slide 13 - Tekstslide
Framing
Doelgroepen en belangen van de media spelen een belangrijke rol bij nieuwskeuze en beeldvorming. Een Turkse omroep bericht anders over de Turkse politiek dan een Nederlandse omroep.
Slide 14 - Tekstslide
Dit wordt framing genoemd: informatie wordt door de media bewust op een positieve of juist negatieve manier behandeld.
Slide 15 - Tekstslide
Ontvangers gaan hierdoor op een bepaalde manier tegen deze informatie aankijken.
Slide 16 - Tekstslide
Desinformatie
Slide 17 - Tekstslide
Desinformatie
In de media verschijnen af en toe berichten die niet kloppen.
Slide 18 - Tekstslide
Desinformatie
In de media verschijnen af en toe berichten die niet kloppen.
Als dit opzettelijk gebeurt, is er sprake van desinformatie: informatie die niet klopt en waarvan de maker ook weet dat het
niet klopt.
Slide 19 - Tekstslide
Desinformatie wordt verspreid om ontvangers te beïnvloeden of te verwarren.
Slide 20 - Tekstslide
Desinformatie wordt verspreid om ontvangers te beïnvloeden of te verwarren.
Bijvoorbeeld om er geld aan te verdienen of omdat de maker op zoek is naar aandacht.
Slide 21 - Tekstslide
Ontvangers die desinformatie naar anderen doorsturen, weten vaak niet dat de informatie verzonnen is.
Slide 22 - Tekstslide
Manipulatie en nepnieuws
Bij desinformatie speelt manipulatie ook een grote rol. Hierbij
worden feiten met opzet weggelaten of veranderd.
Slide 23 - Tekstslide
Manipulatie en nepnieuws
Bij desinformatie speelt manipulatie ook een grote rol. Hierbij
worden feiten met opzet weggelaten of veranderd.
Een voorbeeld van desinformatie is nepnieuws: verzonnen informatie die verspreid wordt om winst te maken
om of de mening van mensen te beïnvloeden.
Slide 24 - Tekstslide
Wat moet je kennen en kunnen?
• Je kunt uitleggen wat beeldvorming is.
• Je kunt uitleggen wat framing met beeldvorming te maken heeft.
• Je kunt uitleggen wat selectieve waarneming is.
• Je kunt uitleggen wat de desinformatie, manipulatie en nepnieuws met elkaar te maken hebben.