In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
§4.1 Nederland geheel geordend deel 2
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
de sociaal- culturele en demografische ontwikkeling van de Nederlandse steden beschrijven vanaf 1800 tot heden;
je kent de betekenis van de volgende begrippen: stedelijke vernieuwing-sociale cohesie-herstructurering-gentrification-yup-dinki
Slide 2 - Tekstslide
Bespreken huiswerk
Slide 3 - Tekstslide
Compacte stad
Rijke mensen gingen stad uit
Plan om ze in de stad te houden
O.a. voormalige fabrieksterreinen
Nieuwbouw op open plekken binnenstad
luxe woningen
hoog voorzieningenniveau
Slide 4 - Tekstslide
Vinex wijk
Vooral midden- en hoge klasse
Slide 5 - Tekstslide
Stedelijke vernieuwing
Wijken met slechte leefbaarheid
Stedelijke vernieuwing
Verbetering van achterstandswijken door aandacht te besteden aan drie aspecten: kwaliteit van de woningen, kwaliteit van de leefomgeving en problematiek van de bewoners
Slide 6 - Tekstslide
Drie aspecten
Vernieuwing van woningen
Veiligheid --> sociale cohesie
Aandacht voor bewoners
Slide 7 - Tekstslide
Herstructurering
Proces waarbij een verouderd en verloederd gebied in de stad planmatig en meestal grootschalig wordt vernieuwd, zodat het voldoet aan huidige eisen op het gebied van wonen, werken, recreëren en mobiliteit.
Vaak verandert daardoor de functie van het gebied.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Gentrification
Het proces van opwaardering van een buurt of stadsdeel op sociaal, cultureel en economisch gebied, het aantrekken van kapitaalkrachtige nieuwe bewoners/gebruikers en de daarmee gepaard gaande verdrijving van de lagere klassen uit het stadsdeel.
Slide 10 - Tekstslide
Gentrificatie
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Video
Slide 14 - Video
01:40
Welke bewonerskenmerken hebben Yuppen en Dinky's gemeen?
A
Laag inkomen en niet HO of WO opgeleid.
B
Hoog inkomen en niet HO of WO opgeleid.
C
Hoog inkomen en HO of WO opgeleid.
D
Geen.
Slide 15 - Quizvraag
02:30
Wat is een gevolg van gentrification?
A
Toename sociale cohesie.
B
Oorspronkelijke inwoners van de wijk verdwijnen.
C
Het voorzieningenniveau in de wijk stijgt.
D
Het gemiddelde inkomen in de wijk neemt toe.
Slide 16 - Quizvraag
05:23
Vestia is een woningbouwvereniging of woningcorporatie. Wat is dat?
A
Instelling die sociale woningen in een plaats beheerd.
B
Woningen die samenwerken in een vereniging.
C
Vereniging waarin bewoners van sociale huurwoningen samenwerken.
D
Vereniging die woningen bouwt.
Slide 17 - Quizvraag
08:44
Waarom zouden de bewoners graag terugkeergarantie willen?
Slide 18 - Woordweb
09:46
Wat vind jij: Nieuwkomers moeten uit de wijk geweerd worden.
A
Eens
B
Oneens
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Video
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Lezen en verwerken
Maak van §4.1 opdrachten 6, 7 en 8
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Hoe noemt men wijken die in 2007 aangewezen zijn door de toenmalige minister als probleemwijken.
A
Krachtwijken
B
Prachtwijken
C
Vogelaarwijken
D
Achterstandswijken
Slide 27 - Quizvraag
Hoeveel wijken zijn destijds aangewezen als probleemwijk?
A
40
B
50
C
60
D
70
Slide 28 - Quizvraag
Is het beleid dat sinds 2000 in de wijk Klarendal wordt gevoerd een voorbeeld van een vogelaarwijk?
A
Ja, want het was een achterstandswijk
B
Nee, het Vogelaarbeleid bestaat pas sinds 2007
C
Ja, want de problemen zijn nu opgelost
D
Nee, er speelde hele andere problemen
Slide 29 - Quizvraag
Wat is de oorzaak van de problemen zoals in Klarendal en Hillesluis?
A
Urbanisatie van sociaal economisch lagere klasse
B
Suburbanisatie sociaal economisch hogere klasse
C
Immigratie van allochtonen
D
Vertrek ondernemers
Slide 30 - Quizvraag
Na verpaupering heeft men de wijk opgeknapt, dit noem je.....
A
restaureren
B
herstructureren
C
stadsvernieuwing
D
renoveren
Slide 31 - Quizvraag
Winkels vertrokken uit Klarendal. Waardoor gebeurde dit?
A
Winkels haalde de reikwijdte niet meer.
B
Winkels haalde de drempelwaarde niet meer.
C
Winkels haalde het draagvlak niet meer.
D
Het verzorgingsgebied van winkels werd kleiner.
Slide 32 - Quizvraag
Welke sector werd de motor achter de wederopstandig van Klarendal?
A
Primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sectorc
D
creatieve sector
Slide 33 - Quizvraag
Welke begrippen zijn nu van toepassing op Klarendal?
De oorspronkelijke bewoners vinden niet alle ontwikkelingen tof. De komst van mensen van buitenaf bevordert niet altijd de...................................