paragraaf 4.1 Nederland geheel geordend deel 2

Leerdoelen paragraaf 4.1 deel 2
-je kunt uitleggen op welke manier de overheid stedelijke problemen probeert op te lossen.

je kent de betekenis van de volgende begrippen:

stedelijke vernieuwing-sociale cohesie-herstructurering-gentrification-yup-dinki
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen paragraaf 4.1 deel 2
-je kunt uitleggen op welke manier de overheid stedelijke problemen probeert op te lossen.

je kent de betekenis van de volgende begrippen:

stedelijke vernieuwing-sociale cohesie-herstructurering-gentrification-yup-dinki

Slide 1 - Tekstslide

De stad
Opbouw: 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Twee type stedelijk beleid
  • stadsvernieuwing ('60-'80):  vooral gericht op vernieuwing van woningen door renovatie en het opknappen van de woonomgeving (bewonerssamenstelling blijft onveranderd)

  • herstructurering (vanaf jaren '90): verouderde en verloederde wijken worden planmatig aangepakt. Met name door herinrichting, saneren en functieverandering gericht op aantrekken sociaal economisch hogere klasse.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Gentrification
sociaal economisch lagere klasse maakt plaats voor sociaal economisch hogere klasse.

Waarom is dit gunstig voor:
voorzieningenniveau
drempelwaarde

Waarom is dit nadelig voor:
sociaal economisch lagere klasse
sociale cohesie

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Hoe noemt men wijken die in 2007 aangewezen zijn door de toenmalige minister als probleemwijken.
A
Krachtwijken
B
Prachtwijken
C
Vogelaarwijken
D
Achterstandswijken

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel wijken zijn destijds aangewezen als probleemwijk?
A
40
B
50
C
60
D
70

Slide 9 - Quizvraag

Is het beleid dat sinds 2000 in de wijk Klarendal wordt gevoerd een voorbeeld van een vogelaarwijk?
A
Ja, want het was een achterstandswijk
B
Nee, het Vogelaarbeleid bestaat pas sinds 2007
C
Ja, want de problemen zijn nu opgelost
D
Nee, er speelde hele andere problemen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de oorzaak van de problemen in Klarendal?
A
Urbanisatie van sociaal economisch lagere klasse
B
Suburbanisatie sociaal economisch hogere klasse
C
Immigratie van allochtonen
D
Vertrek ondernemers

Slide 11 - Quizvraag

Na verpaupering heeft men de wijk opgeknapt, dit noem je.....
A
restaureren
B
herstructureren
C
stadsvernieuwing
D
renoveren

Slide 12 - Quizvraag

Winkels vertrokken uit Klarendal. Waardoor gebeurde dit?
A
Winkels haalde de reikwijdte niet meer.
B
Winkels haalde de drempelwaarde niet meer.
C
Winkels haalde het draagvlak niet meer.
D
Het verzorgingsgebied van winkels werd kleiner.

Slide 13 - Quizvraag

Welke sector werd de motor achter de wederopstandig van Klarendal?
A
Primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sectorc
D
creatieve sector

Slide 14 - Quizvraag

Welke begrippen zijn nu van toepassing op Klarendal?
A
sociaal economisch hogere klasse, gentrification, yup, dinki
B
Sociaal economisch lagere klasse, gentrification
C
Verpaupering, segregatie en criminaliteit
D
sociaal economisch hogere klasse, suburbanisatie, veiligheid

Slide 15 - Quizvraag

De oorspronkelijke bewoners vinden niet alle ontwikkelingen tof. De komst van mensen van buitenaf bevordert niet altijd de...................................
A
re-urbanisatie
B
werkgelegenheid
C
sociale cohesie
D
compacte stad

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide