Van een land is de
productiewaarde € 180 miljard per jaar. De
beroepsbevolking bestaat uit 4,5 miljoen personen. De
arbeidsproductiviteit per persoon is € 40.000 per jaar.
- a. Toon met een berekening aan dat de hele beroepsbevolking aan het werk is.
- 180 miljard / 40.000 = 4,5 miljoen werkenden nodig.
Dit land voert een deel van haar productie af naar het buitenland. De vraag naar producten vanuit het buitenland neemt sterk af. De ondernemers kunnen hierdoor minder verkopen, waardoor de productiewaarde naar € 162 miljard daalt. De arbeidsproductiviteit en de beroepsbevolking blijven gelijk.
- b. Bereken hoeveel mensen nodig zijn om de productiewaarde van € 162 miljard te realiseren.
- € 162 miljard /40.000 = 4,05 miljoen werkenden nodig.