Mens en Omgeving H5

Mens en Omgeving 
H 5 

Baliewerkzaamheden: telefoneren en rapporteren

(linnendienst: Adinda en Thijs  )
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mens en Omgeving 
H 5 

Baliewerkzaamheden: telefoneren en rapporteren

(linnendienst: Adinda en Thijs  )

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen:
6e uur: Starten theorie H5 + maken
Pauze
7e uur: mogelijkheid oefenen moppen/zuigen en ramen zemen
overige deelopdrachten maken


Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les weet je meer over: 

Hoe je een telefoongesprek voert;
Waar je op moet letten als je een brief of e-mail schrijft;
Hoe je een agenda kunt beheren.

Slide 3 - Tekstslide

Telefoneren

Er zijn twee soorten gesprekken: uitgaande en binnenkomende gesprekken.
Het starten van een zakelijk telefoongesprek (uitgaand gesprek, begin jezelf).
Voorbereiding
Stel vast wie je moet bellen.
Welke vragen ga je stellen?
Zorg ervoor dat je aantekeningen kan maken.


Slide 4 - Tekstslide

Uitgaand gesprek



Je gaat 10 nieuw accu's voor de fiets Gazelle 500 S bestellen.
 Je belt namens fietsenzaak Konings
1. Voorbereiding
  • Welke bedrijf en welke persoon moet je bellen
  • Welke vragen ga je stellen
  • Als jij info moet delen zorg dat je die info bij de hand hebt
  • Zorg dat je aantekeningen kan maken (papier of digitaal)


Slide 5 - Tekstslide

Uitgaand gesprek   

 
Je gaat 10 nieuw accu's  voor de fiets Gazelle 500 S  bestellen.  Je belt namens fietsenzaak Konings


2.  Je voert het gesprek
Inleiding
  • Je zegt duidelijk wie je bent en namens welke organisatie je belt
  • je vraagt naar juiste persoon
  • je vertelt kort waarom je belt
Kern
  • stelt de vragen
  • geeft info
  • herhaal de afspraken die zijn gemaakt
Slot
  • met wie heb je gesproken
  • je wenst iemand fijne dag (afronden)
  • bedank en groet diegene



Slide 6 - Tekstslide

Uitgaand gesprek   

 
Je gaat 10 nieuw accu's  voor de fiets Gazelle 500 S  bestellen.  Je belt namens fietsenzaak Konings.


3. Je legt het gesprek vast

  • noteer datum en tijdstip van het gesprek
  • noteer naam van degene die je hebt gesproken
  • noteer gemaakte afspraken
  • als je de info voor iemand anders hebt ingewonnen geef het dan (schriftelijk) door aan die ander.



Slide 7 - Tekstslide

Telefoneren

Er zijn twee soorten gesprekken: uitgaande en binnenkomende gesprekken.
Het ontvangen van een zakelijk telefoongesprek (binnenkomend gesprek).

Voorbereiding
Zorg dat je altijd aantekeningen kan maken 
Pen/Papier/ computer
evt telefoonmemo


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Binnenkomend gesprek



Je bestelling komt wat later van de accu's en het zijn er maar 9 ipv 10.
1. Voorbereiding
  • pen /papier/ computer / telefoonmemoblok

Slide 10 - Tekstslide

Binnenkomend gesprek   

 
Je bestelling komt wat later van de accu's en het zijn er maar 9 ipv 10.

2.  Je voert het gesprek
  • Neem zo snel mogelijk op
  • Je neemt op met
  1.  Goedemorgen, goedemiddag
  2. Uw spreekt met  bedrijfsnaam,
  3. evt afdeling 
  4. en dan je eigen naam
  • luister en stel evt vragen
  • is dit gesprek voor jou of moet je doorverbinden
  • beantwoord vragen maar denk aan privacy
  • kan ik verder nog ergens mee helpen?
  • afronden: hartelijk dank en nog prettige dag




Slide 11 - Tekstslide

Binnenkomend gesprek   

 

Je bestelling komt wat later van de accu's en het zijn er maar 9 ipv 10.

3. Je legt het gesprek vast

  • noteer datum en tijdstip van het gesprek
  • noteer naam van degene die je hebt gesproken en telefoonnummer
  • noteer gemaakte afspraken
  • als je de info voor iemand anders hebt ingewonnen geef het dan (schriftelijk) door aan die ander.



Slide 12 - Tekstslide

Let tijdens het telefoneren op de volgende punten:

Wees beleefd en vriendelijk.
Houd je aandacht bij het gesprek.
Houd de beller op de hoogte.
Drinken en eten is verboden.
Maak notities.
Spreek duidelijk.
Gebruik geen informeel taalgebruik.

Slide 13 - Tekstslide

5.4 Schriftelijk rapporteren
Voordelen: iets wat op papier staat kan je altijd terugvinden en ligt dus vast
Iedereen die wil en mag kan het lezen
Je kan rustig nadenken over hoe je iets verwoord
Nadelen: Kost meer tijd dan mondeling

Belangrijk dat je Objectief (feitelijk)  blijft bij allebei
Subjectief: gekleurd, je laat je gevoel meespelen
                      Het sneeuwt buiten   /    Het is koud buiten

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Maken opdrachten 5.01 t/m 5.06 (blz 197 t/m blz 206)
Laptop nodig: pak hem uit de kast

Klaar: Deelopdracht 4.1/4.2 al af? (blz 50/53)
Start met deelopdracht 5.02

Slide 15 - Tekstslide

7e uur
Afmaken H5 t/m 5.06 (t/m blz 206 aftekenen)

Wie moet er nog oefenen voor de praktijktoets?
Zuigen/moppen en/of ramen zemen?

Start met deelopdracht 5.02 blz 59
Laatste 15 minuten verder met de aflevering van Genaaid

Slide 16 - Tekstslide

Vervolg H5

Slide 17 - Tekstslide

5.5  Brieven schrijven

Voordat je een brief gaat schrijven, vraag je je het volgende af:

Waarom ga ik schrijven (het doel)?
Aan wie ga ik schrijven (de ontvanger)?
Wat ga ik schrijven (de inhoud)?
Hoe ga ik schrijven (het briefplan)?

Slide 18 - Tekstslide

Lay-out

Brieven hebben een vaste indeling, de lay-out. (1/2)

Houd marges aan. Marges zijn de witte randen rondom de tekst.
Begin bovenaan met de naam en het adres van de afzender: de naam van het bedrijf, straatnaam en het nummer, postcode en de plaatsnaam.

Hieronder vul je de plaatsnaam en de datum waarop de brief geschreven is in.

Slide 19 - Tekstslide

Lay-out (2/2)

Nu vul je de naam en het adres van de ontvanger in. 

Geef daarna kort aan waar de brief over gaat. “Betreft: ….”. De brief begint met de aanheft. Nu begint de brieftekst. Deel je tekst in alinea’s in.

Zorg voor duidelijke structuur in je brief. Inleiding, kern en slot.

Beëindig je brief met de ondertekening.


Slide 20 - Tekstslide

5.6  E-mail

Tegenwoordig worden steeds minder brieven verstuurd, maar meer e-mails. 

Let bij het opstellen van een e-mail op de volgende punten:
Schrijf in de onderwerp-regel waar het bericht over gaat.
Het adres van de ontvanger en de datum komen te vervallen.
Je begint het bericht met de aanhef, net zoals in een brief.
Daarna schrijf je de inhoud.
Je sluit op dezelfde manier af.

Wat is Aan/ cc/ bcc

Slide 21 - Tekstslide

5.7  Agendabeheer

Tegenwoordig werken veel bedrijven met een digitale agenda.
De voordelen hiervan zijn dat meerdere mensen kunnen plannen in één agenda.

Je collega’s zijn ook op de hoogte van de afspraken die je gemaakt hebt.


Slide 22 - Tekstslide

Maken
WEL: 5.01/5.02/5.03/5.05/5.06/5.07/5.08/5.09/5.14/5.15/5.16
NIET: 5.10/5.11/5.12/5.13

BIJZONDER: 
5.04 kom ik persoonlijk bij iedereen doen (LUG) blz 203 telefoonmemo
Praktijkopdracht 5.2  blz 59  gezamenlijk na de pauze
Opdracht briefindeling halen/knippen bij LUG 
Email schrijven op magister: praktijkopdracht 5.1 blz. 58. Laten checken..




Slide 23 - Tekstslide

Oefenen: praktijkopdracht 5.2
bladzijde 59
voicemail luisteren en telefoonmemo invullen
straks klassikaal


Slide 24 - Tekstslide