TaalCompleet A2 4.3

TaalCompleet A2 4.3
Ik kan begrijpen waar een klant en een medewerker van een winkel over praten.
Ik kan vragen of iemand hulp nodig heeft. 
Ik kan een boek bestellen in een boekenwinkel.
Ik weet wat ik kan zeggen als ik de telefoon opneem.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

TaalCompleet A2 4.3
Ik kan begrijpen waar een klant en een medewerker van een winkel over praten.
Ik kan vragen of iemand hulp nodig heeft. 
Ik kan een boek bestellen in een boekenwinkel.
Ik weet wat ik kan zeggen als ik de telefoon opneem.

Slide 1 - Tekstslide

21. bespreek samen

1. Naar welke winkels ga jij vaak? Vraag je daar weleens iets aan de verkoper?
Wat vraag je dan?
2. Wat vind je makkelijker: in de winkel praten met een Nederlandse verkoper, of bellen naar een Nederlandse winkel?
Waarom?

Slide 2 - Tekstslide

Opdrachten maken
Je krijgt 15 minuten om de opdrachten in je boek te maken. 
Opdracht 23 t/m 27

Klaar? 
Ga vast op je laptop verder. 

Na 15 minuten gaan we samen opdracht 28  en 29 maken. 
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

28. 1

Slide 4 - Open vraag

28. 2

Slide 5 - Open vraag

28. 3

Slide 6 - Open vraag

28. 4

Slide 7 - Open vraag

28. 5

Slide 8 - Open vraag

32. 1 - De ... heeft een mooie tekst geschreven.

Slide 9 - Open vraag

32. 2 - De cursus is makkelijk. Het ... van de cursus is laag.

Slide 10 - Open vraag

32. 3 - Je hebt me goed geholpen. Bedankt voor de ...!

Slide 11 - Open vraag

32. 4 - Je moet het anders doen. Je doet het nu ...

Slide 12 - Open vraag

32. 5 - Het is donker in de gang. Ik zie ...

Slide 13 - Open vraag

32. 6 - De ... duurt 2 jaar. Daarna kun je werken in een winkel.

Slide 14 - Open vraag

32. 7 - De computer werkt met een nieuw ...

Slide 15 - Open vraag

33. Praat samen
  1. Een andere cursist snapt de opdracht niet. Je wilt hem helpen. Wat vraag je?
  2. Je wilt je baas een e-mail sturen. Je weet zijn e-mailadres niet. Wat vraag je?
  3. Je bestelt schoenen. Je wilt weten wanneer de schoenen in de winkel zijn. Wat vraag je? 

Slide 16 - Tekstslide

33. Praat samen
4. Je wilt een nieuwe telefoon voor maximaal €150 kopen. Je wilt weten welke telefoon het beste is. Wat vraag je aan de verkoper?
5. Je bent met je vriend in de winkel. Je wilt weten welke schoenen je moet kiezen. Wat vraag je?
6. Je gaat boodschappen voor je buurvrouw doen. Je wilt weten hoeveel kaas ze wil hebben. Wat vraag je?

Slide 17 - Tekstslide

Dictee 4.3 - 1

timer
1:30

Slide 18 - Open vraag

Dictee 4.3 - 2

timer
1:30

Slide 19 - Open vraag

Dictee 4.3 - 3

timer
1:30

Slide 20 - Open vraag

Dictee 4.3 - 4

timer
1:30

Slide 21 - Open vraag

Dictee 4.3 - 5

timer
1:30

Slide 22 - Open vraag

Dictee 4.3 - 6

timer
1:30

Slide 23 - Open vraag

Dictee 4.3 - 7

timer
1:30

Slide 24 - Open vraag

Dictee 4.3 - 8

timer
1:30

Slide 25 - Open vraag