donderdag 17 november

Welkom, 
vandaag is het dinsdag 21 februari.

Doel: na de les weet je welk geld wij in Nederland hebben en je weet hoe je iets kan ruilen in een winkel.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom, 
vandaag is het dinsdag 21 februari.

Doel: na de les weet je welk geld wij in Nederland hebben en je weet hoe je iets kan ruilen in een winkel.

Slide 1 - Tekstslide

Diglin+

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de tegenstelling van
zwart?
A
geel
B
wit

Slide 4 - Quizvraag

tegenstelling van altijd
A
nooit
B
ooit
C
vaak
D
niet

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de tegenstelling?
warm - ?
A
klein
B
groot
C
zwak
D
koud

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de tegenstelling van
koel?
A
beetje koud
B
koud
C
warm
D
kil

Slide 7 - Quizvraag

Doel:
Ik kan de tekst lezen.
Ik begrijp de tekst.
Ik kan vragen beantwoorden over de tekst.
Ik kan de tekst na vertellen.
Beter lezen 

Slide 8 - Tekstslide

Bespreek de afbeelding met de leerlingen.
- Is dit een schoen voor mannen of vrouwen?
- Welke kleuren zie je?
- Vind je zulke schoenen mooi?

Lees onderstaande tekst langzaam en duidelijk voor. 

Sam komt thuis. Hij is blij. Hij zegt tegen zijn vrouw: ik heb nieuwe schoenen. Zijn vrouw ziet de schoenen. Zij zegt: ik vind de schoenen niet mooi. Sam is boos: ik vind de schoenen mooi. Zijn vrouw is nu ook boos. Nee, die schoenen zijn niet mooi! Ik ga de schoenen ruilen, zegt Sam. Ik ga morgen naar de winkel. 

Lees de tekst nog een keer voor en stel de volgende vragen:
- Waarom is Sam boos?
- Wat doet Sam met de schoenen?
- Wanneer?

Stel de leerlingen vragen over zichzelf:
- Ruil jij wel eens kleding of schoenen?

Slide 9 - Tekstslide

Ruilen
Ik ruil de auto voor de giraffe


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Oefening 2



Ruilen? Ja of nee?

Waarom wel of niet?



Slide 12 - Tekstslide

Oefening 3

Lees de tekst hiernaast voor en stel de volgende vragen:

- In de stad van Sam zijn twee schoenenwinkels, winkel 1 en             winkel 2.
- Kijk naar de openingstijden van winkel 1: hoe laat gaat winkel 1    op maandag open?
- Kijk naar de openingstijden van winkel 2: hoe laat gaat winkel 2    op maandag open?
- Kijk naar de openingstijden van winkel 1: hoe laat gaat winkel 1    op dinsdag open?
- Kijk naar de openingstijden van winkel 2: hoe laat gaat winkel 2    op dinsdag open?

Herhaal de vraag voor een aantal andere dagen. Benoem het verschil expliciet (alleen 's middags open, 's ochtends wel open).



Slide 13 - Tekstslide

Oefening 3


- Sam wil zijn schoenen ruilen. 
- De schoenenwinkel van Sam is 's middags open. 
- De schoenenwinkel van Sam is 's ochtends niet open.
- Wat is de schoenenwinkel van Sam?


Slide 14 - Tekstslide

Oefening 4

Wat zien jullie?
Wat kost het?
Vraag hoeveel het omcirkelde bedrag bedraagt. 
Als je wil ruilen, waar is de bon dan voor?. 

Lees onderstaande tekst. 
- Sam gaat naar de schoenenwinkel. Hij praat met de verkoper.
- Kan ik u helpen? Zegt de verkoper.
- Ja, zegt Sam, ik wil deze schoenen ruilen. 
- Zijn de schoenen niet goed? Vraagt de verkoper. 
- Mijn vrouw vindt de schoenen niet mooi, zegt Sam. 
- Hebt u de bon, meneer?
- Alstublieft. 
- U krijgt uw geld terug. Dat is 151,95.
- Dank u wel. Tot ziens, zegt de verkoper.

Slide 15 - Tekstslide

Oefening 4





 

- Wie zegt het? Sam of de verkoper? 
- Kan ik u helpen? (verkoper)
- Ik wil de schoenen ruilen ( Sam)
- Mijn vrouw vindt de schoenen niet mooi. (Sam)
- U krijgt uw geld terug. (verkoper)



Slide 16 - Tekstslide

Oefening 5



Kijk naar bon 1 en vraag:
- Hoeveel kledingstukken/producten koopt Dana?
- Hoeveel betaalt Dana?

Kijk naar bon 2 en vraag:
- Hoeveel producten koopt Mona?
- Hoeveel betaalt Mona?

Kijk naar bon 3 en vraag:
- Hoeveel kledingstukken/producten koopt Mina?
- Hoeveel betaalt Mina?

Stel aanvullend nog vragen over de kassabonnen, bijvoorbeeld:
- Wie betaalt meer: Dana of Mona?


Slide 17 - Tekstslide

Zinnen
Kan ik helpen?
Ja, ik wil deze broek ruilen.
Is de broek niet goed?
De broek is te klein. 
Heeft u de bon?
Ja, alstublieft.
U krijgt uw geld terug. Alstublieft.
Dank u wel en tot ziens. 
Tot de volgende keer. 
Kan ik u helpen?
Ja, ik wil deze broek ruilen?
Is de broek niet goed?
De broek is te klein.
Heeft u de bon?
Ja, alstublieft.
U krijgt uw geld terug. Alstublieft.
Dank u wel en tot ziens. 
Tot de volgende keer.  

Slide 18 - Tekstslide

Luister en zeg na.

Slide 19 - Tekstslide

1. ZDrama

We staan in een kledingwinkel.
Dialoog:
Kan ik u helpen?

Is de broek niet goed?


Heeft u de bon?

Hier is een grotere broek. Wilt u passen?

Is de broek nu goed?

Dan mag u deze broek meenemen.


Tot de volgende keer. 

Ja, ik wil deze broek ruilen. 

De broek is te klein.


Ja, alstublieft. 

Ja, graag.

De broek is goed. 

Dank  u wel en tot ziens.


Slide 20 - Tekstslide

Maken Plein 16

Slide 21 - Tekstslide

het geld
contant geld
de boodschappen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

de portemonnee
Een ding om je geld in te bewaren.


Slide 24 - Tekstslide

 Geld
Hoeveel geld zit er in de portemonnee?

Luister goed!
Hoeveel geld?

Slide 25 - Tekstslide

Wat doet deze mevrouw?

Slide 26 - Tekstslide

Wat zie je?
A
de euro
B
het uur
C
de euroo
D
de oero

Slide 27 - Quizvraag


A
de geld
B
de munten
C
de biljetten
D
de briefjes

Slide 28 - Quizvraag


A
het geld
B
munten
C
de biljetten
D
de prijzen

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

Veel plezier vandaag en tot volgende keer!
Tot de volgende keer!

Slide 31 - Tekstslide