Oefentoets

Keuzedeel Paardenkliniek
Oefentoets 1
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Keuzedeel Paardenkliniek
Oefentoets 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke ziekteverwekkers kunnen een paard allemaal ziek maken.
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Bacterie
B
Schimmel
C
Virus
D
Parasiet

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koliek
Verzamelnaam voor pijn gepaard gaat met een aandoening in de buik. Is vaak slecht of niet te behandelen.
Symptomen
  • Krampkoliek
  • Koliek door spoelwormen
  • Verstoppingskoliek
  • Zandkoliek
  • Gaskoliek
  • Koliek door liggingsveranderingen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie en fysiologie

Slide 4 - Tekstslide

1= 1e halswervel of atlas
2= Halswervel
3= Borstwervel
4= Lendewervel
5= Heiligbeen
6= Bekken
7= Bovenbeen
8= Schenkel
9= Sprong
10= Sesambeentje
11= Kootbeen
12= Kroonbeen
13= Straalbeen
14= Hoefbeen
15= Pijp
16= Griffelbeen
17= Rolbeen
18= Hielbeen
19= Knieschijf
20= 10 valse ribben
21= 8 ware ribben
22= Borstbeen
23= Haakbeentje
24= Sesambeentje
25= Straalbeentje
26= Hoefbeen
27= Kroonbeen
28= Kootbeen
29= Pijp
30= Griffelbeen
31= Voorknie
32= Onderarm
33= Elleboog
34= Borstbeen
35= Bovenarm
36= Schouderblad
37= Onderkaak
38= Kiezen
39= Haaktanden
40= Snijtanden
41= Neusbeen
42= Jukbeen
43= Oogkas
44= Kaakgewricht
45= Achterhoofdsbeen

Botstructuren
Het skelet van het paard bestaat uit ongeveer 210 beenderen.
• 37 in de schedel (inclusief 3 kleine botjes in elk oor, de gehoorbeentjes)
• 2 takken van de onderkaak
• De wervelkolom van een paard bestaat uit 54 wervels en is opgebouwd uit:
        o 7 halswervels (de eerste heet de atlas, de tweede de draaier of axis)
        o 18 borstwervels
        o 6 lendenwervels
        o 5 heiligbeenwervels (vergroeid tot één sterk bot)
        o 15 - 20 staartwervels
• 36 ribben (sommige rassen hebben er 37 of 38)
• 1 borstbeen
• 40 botjes in het voorbeen
• 40 botjes in het achterbeen (inclusief het bekken)
- Kraakbeen: speciale vorm van bindweefsel dat door zijn elasticiteit een grote druk kan weerstaan. Kraakbeen is niet doorbloed.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spieren en pezen
  • 504 spieren in het lichaam
  • 60 % water en totale lichaamsgewicht aan spiermassa 45%
  • 3 spiergroepen (gladde spieren, dwarsgestreepte spierweefsel en hartspier)
  • Pezen (spier zit aan het bot vast doormiddel van een pees)
  • Bestaat voornamelijk uit bindweefsel en bestaat weer uit lange collageenvezels
  • functie: overbrengen van de spierkracht naar het bot. 
  • Slecht door bloed
  • Een paard kan op rust staan door het spanzaagmechanisme
  • Zet zijn knie op slot waardoor been fixeert, 1 been tegelijk vastzetten. Hangt in de knieschijfband. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel wervels heeft een paard?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 functies van het skelet.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel wervels bestaan de lendenen van een paard?

A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen spieren en pezen? Benoem ook echt het verschil tussen deze twee.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen spieren die willekeurig en onwillekeurig werken?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeven
Bouw van de hoef
Laminitis
Nageltred
Hoefzweer
Hoefmechanisme
  • Doorbloeding
  • schokbreking
  • Reiniging van de hoef
Verzorging van de hoef

Slide 12 - Tekstslide

De hoef is vergelijkbaar met onze middelste vinger- of teennagel waar het paard zijn gehele gewicht op draagt. De hoef groeit 8 tot 10 mm per maand. Het duurt ongeveer acht tot tien maanden voordat de hoef zich in zijn geheel heeft vernieuwd

Hoefbevangenheid: (laminitis) Doorbloeding van de hoef verstoord geraakt waardoor de verbinding tussen de hoefwand en het hoefbeen verbroken kan worden. hoefbeen is gekanteld. Komt door I.R. insulineresistentie. 

Nageltred: Scherp voorwerp perforeert tot minimaal de lederhuid. 

Hoefzweer: ontsteking in de hoef. slecht onderhoud. In wat scherps gestaan waardoor kneuzing ontstaat, natte weilanden door scheurtjes. 


Het hoefmechanisme heeft 3 verschillende functies:

• Doorbloeding van de hoef en ondervoet
Het hoefmechanisme zorgt ervoor dat het bloed de hoef wordt binnengeduwd en later weer wordt teruggeduwd het onderbeen in.

• Schokbreking
Het samentrekken en uitbreiden van de hoef zorgt samen met de veerkrachtigheid van het straalkussen voor een goede schokbreking in de hoef, waardoor ook de gewrichten in de benen van het paard worden gespaard.

• Reiniging van de hoef
Doordat de straalgroeven minder diep worden wanneer de hoef zich uitzet (dus wanneer deze wordt belast), zal het vuil dat zich daar ophoopt naar buiten worden gedrukt.

Uitkrabben, water, hygiene, invetten heeft geen zin. 

Bekappen: 6 - 8 weken. 

Wat zijn de 2 belangrijkste functies van het hoefmechanisme?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoevaak moet een paard/pony bekapt worden?
A
6 tot 8 weken
B
8 tot 10 weken
C
10 tot 12 weken
D
14 tot 16 weken

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling(en) zijn juist?
Stelling 1: Regelmatig controleren(schoon en geen steentjes), goed regelmatig bekappen zijn goede voorwaarden in de verzorging van de hoeven om tot een goed hoefmechanisme te komen
Stelling 2: Een schone stal bevorderd het hoefmechanisme

A
Stelling 1 en 2 zijn juist
B
Stelling 1 is juist en 2 onjuist
C
Stelling 1 is onjuist en 2 is juist
D
Stelling 1 en 2 zijn onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalingsstelsel
8 - 14 ademhalingen per minuut. 
Onderdelen: 
  • Neusholte (lucht filteren en verwarmen, huig, neusseptum)
  • keelholte (5 uitgangen) 
  • strottenhoofd (stembanden, strottenklepje)
  • luchtpijp (Trachea, spierweefsel en hoefijzervormige kraakbeenringen in D-vorm. 

Slide 16 - Tekstslide

Cornage: Rechterfoto is de linkerkant verlaming
Longen
Gaswisseling plaatsvindt. 
3 spieren nodig (middenrif, tussenribspier, soms buikspier)
Om de longen ligt het longvlies (pleura)
Ruimte tussen de longen = mediastinum (lopen de grote bloedvaten)
Longen: (Bronchiën, kleine longblaasjes, 
Dampigheid: chronische ontsteking van de diepe luchtwegen.



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke spieren heeft een paard nodig voor de ademhaling?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel liter lucht past er maximaal in de longen van een volwassen paard?
A
30 liter
B
50 liter
C
60 liter
D
90 liter

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groot zijn de longen van het paard als je ze uitvouwt?
A
1000 m2
B
1200 m2
C
1600 m2
D
1800 m2

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 functies heeft het slijmvlies van de neus?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Door welke bacterie wordt droes veroorzaakt.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist.

Het hart van een paard in rust slaat 40 tot 50 keer.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

28 tot 40 x 
Influenza is een ...
A
Virus
B
Bacterie
C
Parasiet
D
Schimmel

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Circulatiestelsel
Kleine bloedsomloop (rechterkamer, longslagader, 
longen, longader, linkerboezem)
Grote bloedsomloop (linkerkamer, aorta, organen lichaam, holle aders, rechterboezem)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hart
Holle spier
Bodem van de borstholte
hartslag 2 fasen
  • Samentrekking en ontspanning
spierwand 
Slagader, ader, haarvat

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lymfeklieren zitten bijna overal in het lichaam.

Stelling 1. Het lymfe beweegt zich voort doordat de omliggende spieren bewegen en tegen de vaten aan worden gedrukt.
Stelling 2. Het lymfe beweegt zich voort zoals bloed dat in de slagaders wordt rond gepompt.
A
Stelling 1 is juist
B
Stelling 2 is juist
C
Stelling 1 en 2 zijn juist
D
Stelling 1 en 2 zijn onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist.
Het hart van een paard in rust pompt 0.85 liter rond.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist.
Slagaders hebben een dikkere & elastische wand.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is onderdeel A, C en D?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de temperatuur van een paard?
A
36,5 - 37,5
B
36 - 37
C
37,5 - 38,5
D
38 - 39

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huid
  • Wratten (virus, neus en lippen, 3 -4 maanden volledig uitgegroeid) 
  • Regenschurft (bacterie, schaafwondjes, haren nat zijn, erg pijnlijk, geen jeuk)
  • Ringworm (schimmel, kale ronde ovale plekken, besmettelijk)
  • Schurft (mijt, onderbenen)
  • Luizen (Jeuk, conditie achteruit)
  • Staart- en manenexceem (overgevoeligheidsreactie op speeksel van een mug, jeuk, schuren, erfelijk, behandeling is lastig)
  • Mok ( mijt, zonnebrand, natte omstandigheden, droog houden, schone en droge stal)
  • Melanomen (gezwellen huis die kwaadaardig kunnen zijn, weinig pigment, in aanleg al aanwezig, komen pas na 6 jaar, verwijderen op lastige plekken)
  • Sarcoïden (gezwellen in de huid, vaak voorkomen, papillomavirus, kan overgedragen)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies