§2.2 Het dagboek van de aarde

§2.2 Het dagboek van de aarde
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§2.2 Het dagboek van de aarde

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Herhaling §2.1
- Leerdoelen §2.2
- Uitleg 
- Video
- Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Indeling van de 4,6 miljard jaren omvattende geologische geschiedenis van de aarde.
A
Tijdvakken specificatie
B
Geologische tijdschaal
C
Geografische tijdschaal
D
Specificering tijdschalen

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel hoofdtijdvakken heeft de geologische tijdschaal?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Als je de geologische tijdschaal ziet als een klok, hoeveel tijd heeft de mens dan?
A
2 minuten
B
1 minuut
C
40 seconden
D
20 seconden

Slide 5 - Quizvraag

Het Carboon lag in de geologische tijdschaal tussen ...
A
het Perm en Trias
B
het Trias en Jura
C
het Devoon en Perm
D
het Siluur en Devoon

Slide 6 - Quizvraag

Kenozoïcum
Mesozoïcum
Paleozoïcum
Precambrium

Slide 7 - Sleepvraag

Leerdoelen
Aan het eind kan je:
  • Je weet hoe een fossiel in een gesteente terechtkomt. 
  • Je begrijpt waarom bodemlagen en fossielen veel kunnen vertellen over de geologische geschiedenis van de aarde.
  • Je kunt met behulp van voorbeelden de relatieve en absolute ouderdom van bodemlagen vaststellen.

Slide 8 - Tekstslide

Fossielen
Versteend overblijfsel van planten of dieren.

Slide 9 - Tekstslide

Gesteenten en fossielen
  • Een dood dier wordt snel bedolven onder modder of zand.

  • De sedimentlagen bouwen elkaar op, waardoor de onderste laag versteend met het fossiel. Het fossiel zegt veel over de omstandigheden en het klimaat vroeger. Bv. Kalksteen duidt op de aanwezigheid van een zee in het verleden.

Slide 10 - Tekstslide

Opgestapelde tijden

Er zijn drie soorten gesteenten:
3. Metamorf gesteente:
Metamorf betekent dat het gesteente door hoge druk en of hoge temperatuur veranderd is.
Bijv. Marmer, dit is ontstaan uit kalksteen.

1. Sedimentgesteente:
Dit ontstaat er als er laagjes zand en klei over elkaar heen zijn afgezet. De onderste laag is de oudste laag. Hoe dichter je bij het aardoppervlak komt hoe jonger de bodem. 
Bijv. zandsteen.
2. Stollingsgesteente:
Ook worden gesteente gevormd door vulkanische activiteiten.
Bijv. Graniet,
Dit is ontstaan door het ondergronds stollen van magma.

Slide 11 - Tekstslide

Relatieve en absolute tijd
Relatieve en absolute tijd
Bij relatieve ouderdom kijk je naar de volgorde van de lagen: 
Hoe hoger, hoe jonger.
Jong
Oud
Bij absolute ouderdom kijk je naar de hoeveelheid radioactiviteit in een gesteente. Radioactiviteit valt in een vast tempo uiteen, waardoor je kunt terugtellen hoe oud het gesteente is.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
Huiswerk
Maak de volgende opdrachten van §2.2:

Slide 13 - Tekstslide