1HV Blok 4 Grammatica 2 - Meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
1 / 13
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat kun je vertellen over een bijwoordelijke bepaling?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Een zinsdeel dat met een voorzetsel begint, is altijd een bijwoordelijke bepaling.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
In een zin kan maximaal één bijwoordelijke bepaling voorkomen.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
In een zin met een bijwoordelijke bepaling moet een lijdend voorwerp voorkomen.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
In een zin zonder lijdend voorwerp staat nooit een meewerkend voorwerp.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Noteer de bijwoordelijke bepaling(en).
Voor de wedstrijd heeft de trainer de spelers een voor een toegesproken.
Voor de wedstrijd heeft de trainer de spelers een voor een toegesproken.
Slide 9 - Open vraag
Noteer de bijwoordelijke bepaling(en).
Het tweede beeldscherm is eindelijk aangesloten.
Het tweede beeldscherm is eindelijk aangesloten.
Slide 10 - Open vraag
Noteer de bijwoordelijke bepaling(en).
De docent wiskunde heeft Amber na het laatste uur extra uitleg gegeven.
De docent wiskunde heeft Amber na het laatste uur extra uitleg gegeven.
Slide 11 - Open vraag
Noteer de bijwoordelijke bepaling(en).
Je moet Dana niet geloven.
Je moet Dana niet geloven.
