Ondernemerschap 4

Ondernemerschap in de retail
Week 4
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
OndernemerschapMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ondernemerschap in de retail
Week 4

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
Week 1: Kennismaking en Jij als ondernemer
Week 2: Jij als ondernemer
Week 3: Een verkenning van de markt
Week 4: Een verkenning van de markt
Week 5: Conclusie (doorgaan of stoppen)
Week 6: Pitch
Week 7: Onderdeel 4
Week 8: Onderdeel 5 & inleveren verslag

Slide 2 - Tekstslide

Nut van de les
Aan het einde van de les..

.. weet jij wat marktonderzoek is;
.. zoek jij uit of je idee haalbaar is;
.. maak jij een SWOT-analyse.

Slide 3 - Tekstslide

Eindopdracht
Tijdens dit vak stel je een ondernemersplan op voor een door jouw gekozen retail bedrijf.

Je geeft een pitch over je retail bedrijf en levert een ondernemersplan in.  


Slide 4 - Tekstslide

Periode 2
In periode 2 zoek je uit welk bedrijf je wilt opstarten en geeft hierover een pitch. Ook maak je een commercieel en financieel plan.


Slide 5 - Tekstslide

Agenda
Maandag:
Uitleg docent theorie
Werken aan opdracht


Slide 6 - Tekstslide

Ondernemersplan
Een ondernemingsplan is een plan waarin je informatie geeft over jouw bedrijf, idee, de markt en ondernemerskwaliteiten.

In het ondernemersplan zoek je uit of het door jouw verzonnen bedrijf kans heeft van slagen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Opstellen van het ondernemersplan
- Beschrijving van de ondernemer

- Het bedrijf en idee
-  Omschrijving van de markt
- Marketingplan
- Financiële analyse



Slide 9 - Tekstslide

Voorwaarden voor beoordeling
Verslag volgens de normen
(voorblad, inhoudsopgave, inleiding, correcte uitwerking en bronvermelding)

Verslag is netjes en verzorgd, taalgebruik is correct etc.

Alle conclusies zijn onderbouwd

Berekeningen zijn weergegeven en digitaal beschikbaar. 



Slide 10 - Tekstslide

Marktonderzoek
Met een marktonderzoek onderzoek je of je idee haalbaar is.

Maar ook:
Wie je klanten zijn, de concurrenten, de sterke en zwakke punten van je idee en welke kansen en bedreigingen er zijn vanuit de markt.

Slide 11 - Tekstslide

Field en deskresearch
Deskresearch: Informatie verzamelen uit vakbladen en achter de computer.

Fieldresearch: Erop uit om de klanten en concurrenten te onderzoeken. Via enquêtes en interviews. 

Slide 12 - Tekstslide

Deskresearch
www.ikgastarten.nl
www.kvk.nl
www.ondernemersplein.nl
www.rabobankcijfersentrends.nl

Slide 13 - Tekstslide

3. Verkenning van de markt
Je onderzoekt de doelgroep, de markt en de concurrentie om te achterhalen of jouw idee haalbaar is. Formuleer onderzoeksvragen. Wat wil je weten? Pas deskresearch (raadpleeg internet) en fieldresearch (hou een korte enquête bij potentiele klanten)

Slide 14 - Tekstslide

Afnemersanalyse
Afnemers zijn je klanten. Analyseer je toekomstige klanten binnen het marktgebied en onderzoek hun eigenschappen en hun koopgedrag. 

Informatie vind je op het CBS, de gemeente, ondernemersvereniging en door fieldresearch. 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 3.1 Doelgroep
1. Verzamel gegevens over de toekomstige klant en omschrijf je doelgroep. 
2. Omschrijf kenmerken en wensen van de doelgroep.
3. In welke behoefte gaat jouw onderneming voorzien?

Slide 16 - Tekstslide

Marktonderzoek
Met de DESTEP-analyse gaan we de marco-omgeving van je toekomstige onderneming uitzoeken. 

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 3.2 Markt
1. Verzamel gegevens over de markt en omschrijf de markt, het verzorgingsgebieden de vestigingsplaats. 
2. Wat zijn de huidige ontwikkelingen en trends in de markt?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een concurrent?

Slide 20 - Open vraag

Concurrenten
Directe concurrenten bieden een product of dienst aan dat overeenkomt met jouw product of dienst. 

Indirecte concurrenten verkopen een product of dienst dat lijkt op jouw product of dienst of hier een alternatief op is.

Slide 21 - Tekstslide

Concurrentieanalyse
In een concurrentieanalyse onderzoek je wie je belangrijkste concurrenten zijn:

1. Overzicht van de afnemers
2. Overzicht van de belangrijkste concurrenten
3. Overzicht van producten of diensten
4. Wat zijn hun sterke punten
5. Wat zijn hun zwakke punten

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Link

Opdracht 4.1 Concurrentie
Beantwoord de volgende vragen:

1. Verzamel gegevens over de concurrentie. 
2. Wie zijn je directe en indirecte concurrenten?
3. Hoe gaat jouw onderneming zich onderscheiden van de concurrentie?

Slide 25 - Tekstslide

SWOT-confrontatiematrix
Met behulp van een SWOT-analyse kan je je externe kansen en bedreigingen koppelen aan de interne sterkers en zwaktes. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

SWOT analyse
Externe herkomst:
Dat betekent dat ze ook zouden bestaan als je onderneming er niet was.

Kansen
&
Bedreigingen

Slide 28 - Tekstslide

Externe herkomst
Branche
Klanten
Concurrenten
Economische ontwikkelingen
Politieke ontwikkelingen
Juridische ontwikkelingen

Slide 29 - Tekstslide

Kansen
Voorbeelden:
 - Groeiende vraag naar kennis van bijvoorbeeld afslanken
- Gunstige veranderingen in de wet (bedrijf krijgt komend jaar subsidie)
- Concurrentie staat onder druk en heeft het zwaar
- Technologische ontwikkelingen (het bedrijf kan wellicht processen sneller uitvoeren)
- Men heeft meer te besteden (groeiende economie)
- Toename van behoeftes bij bepaalde (doel)groepen in de markt
- De doelgroep is actiever op het internet (wellicht een kans om online marketingcampagnes te realiseren)

Slide 30 - Tekstslide

Bedreigingen
- Er zijn te weinig leveranciers (mocht een leverancier wegvallen, heeft het bedrijf een probleem)
- Concurrenten bieden een breder en beter aanbod aan
- De marges zijn laag en zullen in de toekomst verder zakken
- Hevige concurrentie op prijs
- Economie gaat achteruit (bedrijven hebben minder te besteden)
- Nadelige veranderingen van wetten (bedrijf heeft bijv. geen recht meer op bepaalde subsidies)
- De concurrentie is hevig in de markt/omgeving.
- Hoge macht van de afnemers (zij hebben veel keus)e
- Weinig aanbod van personeel (mocht er ooit personeel wegvallen, is het vinden van vervanging erg moeilijk)
- Stijgende prijs van grondstoffen
- Wisselkoersen kunnen stijgen/dalen
- Concurrent is de marktleider
- Ouder worden van de bevolking (vergrijzing)

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Confrontatiematrix
Kies vervolgens de drie belangrijkste punten uit de SWOT en zet dit in de confrontatiematrix

Slide 33 - Tekstslide

Confrontatiematrix
Beantwoord de volgende vragen:
Sterkte: 
Wat zijn de sterke punten van je bedrijfsidee?
Waarmee onderscheid je je van je concurrenten?

Zwaktes:
Wat zijn nog de zwakke punten in je bedrijfsidee, waar zijn je concurrenten nog beter in?

Kansen:
Wat zijn trends en ontwikkelingen op de markt?
Waar kun jij met jouw bedrijfsidee goed op inspelen?

Bedreigingen:
Wat zijn problemen buiten jezelf die van invloed kunnen zijn op het opzetten van je bedrijf?

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht 4.2 SWOT-analyse
Maak een eerste SWOT-analyse op basis van de verzamelde gegevens. Hiermee bepaal je de slagingskans van de onderneming. 
- Beschrijf de sterktes en zwaktes van jezelf en je commerciële idee (interne analyse)
- Beschrijf de kansen en bedreigingen voor je eigen onderneming (externe analyse)
- Stel een confrontatiematrix op en trek hieruit conclusies. 

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link