38 EBG - voegwoord want

   
Zinnen met voegwoord want en omdat
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

   
Zinnen met voegwoord want en omdat

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het eind van de les kun je zinnen 
met de voegwoorden want en omdat
herkennen en toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les.
Waarom zijn zinnen met 'want' en 'omdat' belangrijk?
Zinnen met want en omdat helpen je 
bij het uitleggen 
waarom je iets doet of vindt.

Slide 3 - Tekstslide

Leg uit waarom zinnen met voegwoord want belangrijk zijn in een tekst.
Voorbeeld
Ik ga niet naar de film, 
want 
ik heb geen tijd.

Slide 4 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een zin met voegwoord want en laat de leerlingen de zin ontleden.
Voorbeeld
Hij is ziek, 
want 
hij heeft veel gegeten.

Slide 5 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een zin met voegwoord want en laat de leerlingen de zin ontleden.
Voorbeeld
Hij wil geen groente eten, 
want 
hij vindt het niet lekker.

Slide 6 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een zin met voegwoord want en laat de leerlingen de zin ontleden.
Voorbeeld
Ik ga niet naar het feest, 
want 
ik moet morgen vroeg opstaan.

Slide 7 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een zin met voegwoord want en laat de leerlingen de zin ontleden.
Ik blijf lekker binnen, 
want 
het regent.

Slide 8 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een zin met voegwoord want en laat de leerlingen de zin ontleden.
Zelf oefenen
Maak zelf drie zinnen met voegwoord want.

Slide 9 - Tekstslide

Laat de leerlingen zelf oefenen met het maken van zinnen met voegwoord want.
Zelf oefenen
Herhaal alle zinnen met voegwoord omdat.

Slide 10 - Tekstslide

Laat de leerlingen zelf oefenen met het maken van zinnen met voegwoord want.