In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Diagnostische toets H4
Slide 1 - Tekstslide
Rob gooit met een gewone dobbelsteen en met een octaëder(1 tm 8). Bereken exact de kans dat de som 8 is. (vb: 1/2)
Slide 2 - Open vraag
Rob gooit met een gewone dobbelsteen en met een octaëder(1 tm 8). Bereken exact de kans dat de som minder dan 4 is. (vb: 1/2)
Slide 3 - Open vraag
Rob gooit met een gewone dobbelsteen en met een octaëder(1 tm 8). Bereken exact de kans dat het verschil 2 is. (vb: 1/2)
Slide 4 - Open vraag
Rob gooit met een gewone dobbelsteen en met een octaëder(1 tm 8). Bereken exact de kans dat het verschil 0 is. (vb: 1/2)
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Rutger gooit met vier viervlaksdobbelstenen. Bereken exact de kans dat het product van de ogen 16 is
Slide 7 - Open vraag
Rutger gooit met vier viervlaksdobbelstenen. Bereken exact de kans dat de som van de ogen meer dan 13 is.
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat is de theoretische kans op het gooien van yahtzee? Met vijf dobbelstenen 5 keer hetzelfde aantal ogen (geef een breuk als antwoord)
Slide 10 - Open vraag
Je kunt het ook uitproberen...
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Zie tabel vraag 3 blz 186 Bereken de kans dat op deze school een willekeurig gekozen bovenbouwleerling in de middelste lengteklasse zit
Slide 13 - Open vraag
Bereken de kans dat op deze school een willekeurig gekozen bovenbouwleerling uit de vierde klas korter is dan 180 cm.
Slide 14 - Open vraag
Bereken de kans dat op deze school een willekeurig gekozen bovenbouwleerling die langer is dan 180 cm in de vierde klas zit
Slide 15 - Open vraag
Bereken de kans dat op deze school een willekeurig gekozen bovenbouwleerling uit de vierde of vijfde klas langer is dan 160 cm.
Slide 16 - Open vraag
Bereken de kans dat op deze school een willekeurig gekozen bovenbouwleerling langer is dan 160cm en in de vijfde of zesde klas zit.
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Zie verhaaltje vraag 4 op blz. 186 Bereken de kans dat er op de Bloemershof geen bewaking is buiten winkeltijd.
Slide 19 - Open vraag
Zie verhaaltje vraag 4 op blz. 186 Bereken de kans dat als er geen bewakingspersoneel aanwezig is, bewakingsdienst A daar had moeten zijn.
Slide 20 - Open vraag
Zie verhaaltje vraag 4 op blz. 186 Bereken de kans dat er bewakingspersoneel van dienst A surveilleert.
Slide 21 - Open vraag
Zie verhaaltje vraag 4 op blz. 186 Onderzoek of de gebeurtenissen 'er is geen bewaking' en 'C heeft dienst' onafhankelijk zijn. (kies uit: afhankelijk of onafhankelijk)
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Eline gooit met vier dobbelstenen. Bereken de kans dat ze in totaal 24 ogen gooit.
Slide 24 - Open vraag
Eline gooit met vier dobbelstenen. Bereken de kans dat ze met elke dobbelsteen meer dan vier ogen gooit.
Slide 25 - Open vraag
Eline gooit met vier dobbelstenen. Bereken de kans dat ze geen enkele zes gooit.
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Tekstslide
Zie figuur bij vraag 6 op blz 187 Marjolein laat de schijven één keer draaien. Nadat de schijven zijn uitgedraaid, wijst elke pijl één sector aan.Bereken de kans dat op elke schijf een K wordt aangewezen.
Slide 28 - Open vraag
Zie figuur bij vraag 6 op blz 187 Marjolein laat de schijven één keer draaien. Nadat de schijven zijn uitgedraaid, wijst elke pijl één sector aan. Bereken de kans dat één P wordt aangewezen.
Slide 29 - Open vraag
Zie figuur bij vraag 6 op blz 187 Marjolein laat de schijven één keer draaien. Nadat de schijven zijn uitgedraaid, wijst elke pijl één sector aan. Bereken de kans dat minstens twee keer een S wordt aangewezen
Slide 30 - Open vraag
Zie figuur bij vraag 6 op blz 187 Marjolein laat de schijven één keer draaien. Nadat de schijven zijn uitgedraaid, wijst elke pijl één sector aan. Bereken de kans dat op elke schijf dezelfde letter wordt aangewezen.
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Tekstslide
Zie figuur bij vraag 7 op blz. 187. Diana laat de schijf zeven keer draaien. Bereken de kans dat de pijl twee keer rood aanwijst.
Slide 33 - Open vraag
Zie figuur bij vraag 7 op blz. 187. Diana laat de schijf zeven keer draaien. Bereken de kans dat de pijl vijf keer rood en twee keer wit aanwijst.
Slide 34 - Open vraag
Zie figuur bij vraag 7 op blz. 187. Diana laat de schijf zeven keer draaien. Bereken de kans dat de pijl minstens zes keer niet op blauw komt.
Slide 35 - Open vraag
Zie figuur bij vraag 7 op blz. 187. Diana laat de schijf zeven keer draaien. Bereken de kans dat de pijl hoogstens twee keer op wit komt.
Slide 36 - Open vraag
Slide 37 - Tekstslide
Joris gooit net zo lang met een dobbelsteen totdat hij voor de derde keer een zes gooit. Bereken de kans dat hij vier keer gooit.
Slide 38 - Open vraag
Joris gooit net zo lang met een dobbelsteen totdat hij voor de derde keer een zes gooit. Bereken de kans dat hij minstens vijf keer gooit.
Slide 39 - Open vraag
Slide 40 - Tekstslide
Een vaas bevat zeven groene, vijf blauwe en drie witte knikkers. Lisette pakt vier knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat Lisette geen enkele witte knikker pakt.
Slide 41 - Open vraag
Een vaas bevat zeven groene, vijf blauwe en drie witte knikkers. Lisette pakt vier knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat Lisette één blauwe knikker pakt.
Slide 42 - Open vraag
Een vaas bevat zeven groene, vijf blauwe en drie witte knikkers. Lisette pakt vier knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat Lisette twee groene knikkers pakt.
Slide 43 - Open vraag
Een vaas bevat zeven groene, vijf blauwe en drie witte knikkers. Lisette pakt vier knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat Lisette minder dan twee groene knikkers pakt.
Slide 44 - Open vraag
Slide 45 - Tekstslide
Kansbomen
Slide 46 - Tekstslide
Raadsel
Welk schaap is veiliger?
Slide 47 - Tekstslide
Slide 48 - Video
Cees en Jan poolen al jaren tegen elkaar. Uit ervaring is bekend dat de kans dat Cees een potje wint 0,7 is. Voor Jan is die kans 0,3. Degene die als eerste drie potjes wint is de winnaar. Bereken de kans dat Jan de eerste twee potjes verlies maar toch de wedstrijd wint.
Slide 49 - Open vraag
Cees en Jan poolen al jaren tegen elkaar. Uit ervaring is bekend dat de kans dat Cees een potje wint 0,7 is. Voor Jan is die kans 0,3. Degene die als eerste drie potjes wint is de winnaar. Bereken de kans dat de wedstrijd na drie potjes is afgelopen.
Slide 50 - Open vraag
Cees en Jan poolen al jaren tegen elkaar. Uit ervaring is bekend dat de kans dat Cees een potje wint 0,7 is. Voor Jan is die kans 0,3. Degene die als eerste drie potjes wint is de winnaar. Bereken de kans dat Cees na vijf potjes de winnaar is.
Slide 51 - Open vraag
Cees en Jan poolen al jaren tegen elkaar. Uit ervaring is bekend dat de kans dat Cees een potje wint 0,7 is. Voor Jan is die kans 0,3. Degene die als eerste drie potjes wint is de winnaar. Bereken de kans dat Jan de wedstrijd wint.