NE 2G - Taal1, Gr9 (les 22)

Welkom
Nederlands
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Nederlands
Lezen

Slide 2 - Tekstslide

Nederlands
Start
Lesdoel
  • Je weet hoe anderstaligen de Nederlandse taal verwerven.
  • Je kunt vragende voornaamwoorden herkennen en juist gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Nederlands
Taal §1: NT2/Tweedetaalverwerving









Dit is een snurk. Het loopt op zijn flaxes. Hoeveel flaxes heeft een snurk?

Slide 4 - Tekstslide

Nederlands
Taal §1: NT2/Tweedetaalverwerving









Snurks hebben twee keer zoveel flaxes als ampolinks. Waar zijn de ampolinks?


Slide 5 - Tekstslide

Nederlands
Taal §1: NT2/Tweedetaalverwerving









Snurks zijn bedekt met garslim. Garslim lijkt op…?


Slide 6 - Tekstslide

Nederlands
Taal §1: NT2/Tweedetaalverwerving









Net als honden kunnen snurks met hun pangeers zwaaien. Waar is de pangeer?


Slide 7 - Tekstslide

Nederlands
Taal §1: NT2/Tweedetaalverwerving









Denk jij dat snurks kunnen bispooken? Waarom wel en waarom niet?


Slide 8 - Tekstslide

Nederlands
Taal §1: NT2/Tweedetaalverwerving









Beschrijf wat je ziet.

Slide 9 - Tekstslide

Nederlands
Taal §1: NT2/Tweedetaalverwerving
Leerdoel
  • Je weet hoe anderstaligen de Nederlandse taal verwerven.

Opdracht
  • Maak opdracht 1-3.

Slide 10 - Tekstslide

Nederlands
Grammatica §7: Aanwijzende voornaamwoord
Leerdoel
  • Je kunt aanwijzende voornaamwoorden herkennen en juist gebruiken.

Opdracht
  • Nakijken opdracht 1-2.
  • Maak opdracht 3-5.

Aanwijzend voornaamwoord
  • De-woorden > deze, die
  • Het-woorden > dit, dat
  • Andere aanwijzende vnw: zulk(e), zo'n, dergelijk(e)
  • Let op: dat, die niet altijd een aanwijzende vnw.

Slide 11 - Tekstslide

Nederlands
Grammatica §9: Vragend voornaamwoord
Leerdoel
  • Je kunt vragende voornaamwoorden herkennen en juist gebruiken.

Opdracht
  • Theorie bespreken.
  • Maak opdracht 1-2.

Vragend voornaamwoord
  • Wie, wat, welke

  • Let op: waar, waarom, wanneer, hoe zijn geen vragende voornaamwoorden maar vragende bijwoorden.

Slide 12 - Tekstslide

Nederlands
Afronding

Lesdoel
  • Je weet hoe anderstaligen de Nederlandse taal verwerven.
  • Je kunt vragende voornaamwoorden herkennen en juist gebruiken.

Slide 13 - Tekstslide