In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
Bloedgroepen en bloedtransfusies
Slide 1 - Tekstslide
Doelen van de les
Je weet welke bloedgroepen er zijn
Je kunt uitleggen tussen welke bloedgroepen een bloedtransfusie kan worden uitgevoerd
Slide 2 - Tekstslide
Programma
Herhaling afweer
Nieuwe theorie bloedtransfusie
Aant. 7.4
Oefenen
Z.W. (zie werkplanner)
Afsluiting
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Je ziet hier antigen P en antigen Q. Daarnaast zie je een antistof.
Op welk antigen past deze antistof?
A
Antigen P
B
Antigen Q
Slide 5 - Quizvraag
Antistof en Antigen. Wat is waar?
A
Antistoffen zitten aan de buitenkant van cellen
B
Een antistof past op een antigen.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een antigen?
A
ziekteverwekker
B
herkenningseiwit aan buitenkant cel
C
gen die cellen doodmaakt
D
gen die overal tegen is
Slide 7 - Quizvraag
Na een griep ben je beter geworden.
A
actieve natuurlijke immuniteit
B
actieve kunstmatige immuniteit
C
passieve natuurlijke immuniteit
D
passieve kunstmatige immuniteit
Slide 8 - Quizvraag
Een vaccin behoort tot
A
Kunstmatige actieve immuniteit
B
Natuurlijke actieve immuniteit
C
kunstmatige passieve immuniteit
D
Natuurlijke passieve immuniteit
Slide 9 - Quizvraag
Antigif krijgen is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit
Slide 10 - Quizvraag
Hoe werkt immuniteit?
Slide 11 - Tekstslide
Programma
Herhaling afweer
Nieuwe theorie bloedtransfusie
Aant. 7.4
Oefenen
Z.W. (zie werkplanner)
Afsluiting
Slide 12 - Tekstslide
Doelen van de les
Je weet welke bloedgroepen er zijn
Je kunt uitleggen tussen welke bloedgroepen een bloedtransfusie kan worden uitgevoerd
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Bloedgroepen
Ook rode bloedcellen hebben Antigenen (bloedfactoren)
Bloedgroep B
Bloedgroep A
Bloedgroep AB
Bloedgroep 0
Slide 15 - Tekstslide
Aant. 7.4: bloedgroepen
Slide 16 - Tekstslide
Bloedgroepen
Slide 17 - Tekstslide
bloedgroep A
Kan geen bloed ontvangen met antigen B
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Slide 18 - Tekstslide
bloedgroep B
Kan geen bloed ontvangen met antigen A
Bloedgroep A
Bloedgroep AB
Slide 19 - Tekstslide
bloedgroep AB
Kan van alle bloedgroepen bloed ontvangen
Slide 20 - Tekstslide
bloedgroep 0
Kan geen bloed ontvangen met antigen B of antigen A
Bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
bloedgroepen en transfusies
Slide 23 - Tekstslide
Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O
Slide 24 - Quizvraag
Aan welke bloedgroep kan O geven
A
A
B
B
C
AB
D
Alle bloedgroepen
Slide 25 - Quizvraag
Iemand heeft bloedgroep AB. Deze persoon kan donor zijn voor mensen met de bloedgroepen...
A
A
B
B
C
AB
D
0
Slide 26 - Quizvraag
Op het celmembraan van rode bloedcellen kunnen zich antigenen bevinden die bepalend zijn voor de bloedgroepen van het AB0-systeem. Wetenschappers zijn erin geslaagd deze antigenen te verwijderen. Bloedcellen zonder die antigenen wil men gebruiken voor bloedtransfusie. Welke mensen zouden zulke rode bloedcellen kunnen ontvangen zonder dat er samenklontering plaatsvindt?
A
alleen mensen met bloedgroep 0
B
alleen mensen met de bloedgroepen 0 en AB
C
alleen mensen met de bloedgroepen A en B
D
mensen met de bloedgroepen 0, A, B en AB
Slide 27 - Quizvraag
Welke antistoffen tegen de bloedgroepen maakt een persoon met bloedgroep AB?
11
A
Anti A
B
Anti B
C
Anti A en anti B
D
Geen antistoffen
Slide 28 - Quizvraag
Iemand heeft bloed groep B. Van welke bloedgroepen kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie (we kijken nu even niet naar de resusfactor).
A
Alleen van bloedgroep B.
B
Alleen van bloedgroep B of O.
C
Alleen van de bloedgroeppen AB of B.
D
Of bloed van de bloedgroepen B, AB of O.
Slide 29 - Quizvraag
Anne is nierpatiënt. Haar man Joris biedt zich als nierdonor voor Anne aan. De weefseltypen van beiden komen voldoende overeen. Anne heeft bloedgroep B en Joris heeft bloedgroep A. Gelet op de bloedgroepen is Joris geen geschikte donor voor Anne. Wat is hiervoor de reden?