Les 12 M4B Eco2 - 24092024 Budgetteren + lorenzkromme

WELKOM
3 Kader
Welkom

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
3 Kader
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij Economie in Mavo 4
Les 12

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Start + welkom




  • Huiswerk controle + 2 sommen bespreken
  • Bespreken 1.6 D: wisselkoersen adhv quiz

  • Par. 1.4 A: Budgetteren

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn vreemde valuta?
A
Buitenlands geld
B
Wisselkoers
C
Provisiekosten
D
Euro's

Slide 5 - Quizvraag

De ...... geeft aan hoeveel één euro waard is in de vreemde valuta.
A
valuta
B
euro
C
wisselkoers
D
provisie

Slide 6 - Quizvraag

Kosten die de bank berekent voor het omwisselen van geld noem je ...
A
wisselkoers
B
aandelen
C
provisie
D
opslag

Slide 7 - Quizvraag

Je wil € 200,- omwisselen.
Naar welke koers moet je kijken?
Wisselkoers € 1
U koopt
U verkoopt
Amerikaanse dollar
1,10
1,14
A
U koopt
B
U verkoopt

Slide 8 - Quizvraag

Op 1 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,90
Op 31 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,85

Is de wisselkoers van de dollar t.o.v. de euro gestegen of gedaald en waarom?

Slide 9 - Open vraag

De wisselkoers is € 1 = $ 1,20. Hoeveel dollar krijg je met € 367?

Slide 10 - Open vraag

De wisselkoers is € 1 = $ 1,20.
Hoeveel kost het om $ 300,- mee te nemen op reis?

Slide 11 - Open vraag

Wat gaan we doen?

  • Start + welkom

Les 1
  • Maken Par. 1.4 A: Budgetteren

Les 2
  • Maken par. 1.4 B: Sparen

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoelen LES 1

  • Je weet wat een begroting is en kunt uitleggen wat budgetteren is.
  • Je kunt de verschillende inkomensvormen benoemen en voorbeelden geven.
  • Je kunt verschillende soorten uitgaven benoemen en voorbeelden geven.
  • Je weet wat reserveren is en kunt een reservering berekenen.
  • Je weet na deze les wat het bbp en wat het nationaal inkomen is en kunt die berekenen per inwoner (per hoofd van de bevolking).
  • Je weet wat de personele inkomensverdeling is en kunt de bijbehorende grafiek aflezen.

Slide 13 - Tekstslide

2

Slide 14 - Video

02:12
Binnen de economie heb je ... soorten inkomensvormen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quizvraag

03:00
Sleep de afbeeldingen naar het bijbehorende begrip.
dagelijkse uitgaven
vaste lasten
incidentele uitgaven

Slide 16 - Sleepvraag

Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.

Slide 17 - Tekstslide

Budgetteren
Uitgaven afstemmen op de inkomsten.

Het Nibud adviseert je uitgaven in drie groepen te verdelen:
- dagelijkse uitgaven;
- vaste lasten;
- incidentele uitgaven.

Slide 18 - Tekstslide

huishoudelijke uitgaven: uitgaven voor de dingen in je huishouden die je (vrijwel) dagelijks gebruikt
Soorten uitgaven
Waar geef je je geld aan uit?
vaste lasten:
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen

incidentele uitgaven:
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat

Slide 19 - Tekstslide

Inkomensvormen
• Inkomen uit arbeid (loon, salaris)
• Inkomen uit bezit (rente, huur, pacht)
• Overdrachtsinkomen (uitkering, zakgeld, kinderbijslag)

Inkomen uit arbeid en bezit lever je een tegenprestatie voor.
Voor een inkomensoverdracht lever je geen tegenprestatie.

Slide 20 - Tekstslide

Reserveren
bedrag dat je nodig hebt : aantal maanden = reservering per maand

Voorbeeld:
Sophie wil over twee jaar een scooter van € 1.800 kopen.
Hoeveel moet ze per maand reserveren?
€ 1.800 : 24 = € 75 per maand reververen.

Slide 21 - Tekstslide

Geld reserveren. Tom wil over 3 jaar een nieuwe laptop kopen. De Laptop kost Tom € 500. Hoeveel geld moet Tom per maand reserveren?

Slide 22 - Open vraag

Personele inkomensverdeling

Slide 23 - Tekstslide

Personele Inkomensverdeling

De verdeling van het totale

inkomen over de inwoners.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Personele inkomensverdeling
De verdeling van het totale inkomen 
in een land over de inwoners, heet de
personele inkomensverdeling.

Slide 26 - Tekstslide

Personele inkomensverdeling/ Lorenzcurve

Slide 27 - Tekstslide

Inkomensvormen
Je had al drie vormen van inkomen geleerd:
  • Inkomen uit arbeid (loon, salaris);
  • Inkomen uit bezit (rente, huur, pacht);
  • Overdrachtsinkomen (uitkering, zakgeld, kinderbijslag).

Inkomen uit arbeid en bezit lever je een tegenprestatie voor. Voor een inkomensoverdracht lever je geen tegenprestatie.

Alle inkomens van iedereen bijelkaar opgeteld noem je het nationaal inkomen.

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag!!!
Maken par. 1.4 A: 
BUDGETTEREN

Klaar?

Par. 1.4 B: Sparen

Slide 29 - Tekstslide

Kijk even mee op het bord
👀 1.3 E!

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag!!!
Maken DOEJEDIGIDING

Bank & geldzaken 

Onderdeel 1: Jij en je bankzaken!

Slide 31 - Tekstslide