Les 3 Meervoudige glazen

Meervoudige glazen

Deviatiegrafiek
-    hoe verloopt de prismatische werking in een brillenglas
-    altijd in verticale richting
-    diameter glas altijd 60 mm
Deviatie formule  δ = d x T’         d= decentratie in cm
                                                                T’ = in dpt

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
OBMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Meervoudige glazen

Deviatiegrafiek
-    hoe verloopt de prismatische werking in een brillenglas
-    altijd in verticale richting
-    diameter glas altijd 60 mm
Deviatie formule  δ = d x T’         d= decentratie in cm
                                                                T’ = in dpt

Slide 1 - Tekstslide

Deviatie bij monofocale  glas
-    minglazen= negatieve deviatie altijd naar links
-    plusglazen= positieve deviatie altijd naar rechts
-    Standaard deviatie altijd op de hoofdas dus 30 mm (3 cm)


Slide 2 - Tekstslide

Deviatie bij monofocale  glas

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer een prisma naar de optische as is gericht, dan krijg je een positieve deviatie. Grafiek gaat naar rechts.
Wanneer een prisma van de optische as is afgericht, dan krijg je een negatieve deviatie. Grafiek gaat naar links
Bijvoorbeeld:
S +2,00 dpt       δ= 3 x +2 = 6 Δ naar rechts
S -1,50 dpt            δ= 3 x -1,5 = -4,5 Δ naar links

Slide 4 - Tekstslide

De bifocale glazen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Bifocale glazen
Benjamin Franklin
-    Eerste bifocale glas uit 1784 ontworpen door Benjamin Franklin
-    Bestaat uit twee halve glazen met de vlakke kant tegen elkaar
-    Geen onderbreking dus geen beeldsprong
-    Cg en Ct op elkaar


Slide 7 - Tekstslide

Benjamin Franklin
In de grafiek kun je zien dat de grafieklijn een knik maakt, maar er is geen onderbreking. Als er geen onderbreking is van de lijn, dan betekent dit dat er geen  beeldsprong is.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Bifocale glazen
Kittu
Kittu. Hierbij wordt er op het grondglas (verteglas) een toeslaglens gekit met Canada balsum.
De toeslag is niet gedecentreerd en het centrum van dit glas (Ct) bevindt zich aan de rand van dit glas. Hierdoor heeft het toeslagglas een prisma die van de optische as is afgericht. Dit betekent een negatieve deviatie t.o.v. het grondglas

Slide 10 - Tekstslide

Bifocale glazen
Kittu
•    Cg en Ct liggen op 1 lijn (onder elkaar).
•    Nadeel: Ct bevindt zich aan de onderkant waardoor er een grote beeldsprong is.

Slide 11 - Tekstslide

Bifocale glazen: Dufo
-    Verte en leesdeel uit een stuk
-    Ct en Cg op een lijn, onder elkaar
-    Voordeel -  geen beeldsprong
-    Nadeel -  scheidingslijn duidelijk
zichtbaar en voelbaar

Slide 12 - Tekstslide

Bifocale glazen: Ultex
Het glas van het type ‘Ultex’ werd ook uit één stuk geslepen en had als voordeel dat de scheidinglijn nauwelijks zichtbaar was. Daar staat tegenover dat het een enorme beeldsprong had en dus optisch niet zo best was. Overigens kom je dit type glas in conservatieve landen nog wel tegen.
De doorgetrokken blauwe lijn geeft de deviatie aan van het grondglas samen met het leesglas.

Slide 13 - Tekstslide

Bifocale glazen: Ultex

Slide 14 - Tekstslide

Bifocale glazen: Ultero
-    uit één stuk geslepen
-     het leesdeel heeft de vorm van een zuiver rondje
-     Het leesdeel was nauwelijks zichtbaar (dus cosmetisch is hij mooier)
-    Het nadeel is dat hij zorgt voor een grote beeldsprong.

Slide 15 - Tekstslide

Bifocale glazen: Ultero

Slide 16 - Tekstslide

Bifocale glazen: Telegic

-het leesdeel heeft de vorm van een klein rondje
-  Het grondglas was meestal van kroonglas (n=1,52). In dit grondglas werd een klein cirkelvormig toeslaglensje versmolten met een hogere brekingsindex, zodat het geheel ter plaatse een hogere dpt –waarde kreeg. Het verschil met "Ultero" is in de dwarsdoorsnede hieronder te zien.

Slide 17 - Tekstslide

Bifocale glazen: Telegic

Slide 18 - Tekstslide

Telegic/Ultero
•    Rond leesdeel.
•    Telegic uit 1 stuk.
•    Ultero toeslaglens wordt versmolten.
•    Voordeel: cosmetisch mooier, groot leesdeel, geen vertekeningen, minder reflecties op de rand.
•    Nadeel: veel beeldsprong.

Slide 19 - Tekstslide

Bifocale glazen: Long line
•    Gebaseerd op Franklin.
•    Cg en Ct op elkaar.
•    Vertedeel en leesdeel uit 1 stuk.
•    Voordeel: geen beeldsprong, geen vertekeningen.
•    Nadeel: scheidingslijn is duidelijk zichtbaar en voelbaar.
Geen tussenafstand.
Reflecties bovenrand.

Slide 20 - Tekstslide

Bifocale glazen: Long line

Slide 21 - Tekstslide

Bifocale glazen:  Univis halve maan
Halve maan = Curve Top (CT)
-    Leesdeel ingesmolten
Voordelen  - groot leesdeel
           Kleine beeldsprong
           Vertekeningsvrij
Nadelen – cosmetisch minder mooi
         Geen tussenstand
         Reflecties op de bovenrand

Slide 22 - Tekstslide

Bifocale glazen:  Univis halve maan

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Trifocaal
De toeslaglens bestaat uit twee delen:
•    de tussentoeslag, die altijd de halve dpt – waarde heeft van de eigenlijke toeslag. De tussentoeslag is er om de grotere kijkafstanden, die dus buiten de normale leesafstand vallen, te overbruggen.
•    de volle toeslag.
 Ct en Ctt (centrum toeslag tussendeel) vallen samen
Voordelen – kleine beeldsprong alleen bovenrand
                   Vertekeningsvrij
                   Tussenafstand
                   Breed gezichtsveld
Nadeel – cosmetisch minder mooi

Slide 25 - Tekstslide

Trifocaal

Trifocale glazen hebben twee scheidingslijnen. De centra van de tussen – en volle toeslag vallen samen t.p.v. de tweede scheidingslijn. Hierdoor is er op deze plaats geen beeldsprong. In de afbeelding hieronder is het getekende trifocale glas van het type U.H.M. Deze glazen worden ook geleverd in C.T.

Slide 26 - Tekstslide

Trifocaal

Slide 27 - Tekstslide

Multifocaal
Deze glazen hebben een vloeiende toenemende toeslagsterkte. Dus hoe lager je door het glas kijkt des te hoger wordt de dpt –waarde van de toeslag. Het grote voordeel is dat het:
•    leesgedeelde volkomen onzichtbaar is zodat deze glazen niet verraden dat de betreffende persoon presbyoop is.
•    door het vloeiende verloop van de toeslagsterkte alle kijkafstanden worden overbrugd.
•    Geen beeldsprong.

Slide 28 - Tekstslide

Multifocaal
Nadelen:
•    Hoe hoger de toeslag, hoe minder breed wordt het gezichtsved.
•    Deviatie niet exact te bepalen
  • glas bij zijwaartse blikrichtingen diverse aberraties waardoor je een optisch slecht beeld krijgt. Je moet als het ware met dit glas leren kijken en tijdens het nabij kijken de "vuile" gedeeltes van het glas vermijden. Dat dit enige gewenning nodig heeft zal duidelijk zijn

Slide 29 - Tekstslide

Multifocaal

Slide 30 - Tekstslide

Samenvatting
•    Meervoudige glazen hebben meer dan één dpt –sterkte. We onderscheiden bi –, tri – en multifocaal.
•    Elk bifocaal glas kan worden beschouwd als een grondglas (vertedeel) waarbij aan de onderkant een extra lensje met een positieve dpt–waarde is toegevoegd.
•    Grondglassterkte plus toeslagsterkte vormen samen de dpt–waarde van het leesdeel.
•    De grootte van de beeldsprong wordt bepaald door de toeslagsterkte en de ligging van het centrum van de toeslag lens t.o.v. de scheidingslijn.
•    Bij trifocaal is de sterkte van de tussentoeslag altijd de helft van de totale toeslag (volle toeslag).
•    Met multifocaal is het mogelijk, door de progressieve dpt–waarde in het leesdeel, scherp te zien op alle kijkafstanden.

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 27 werkboek
Een P24- brillenglas heeft een leesdeel van 15 mm. Hoeveel mm ligt Ct onder de schijdingslijn?
3 mm
de additie is 2,50 dpt. Hoe groot is de beeldsprong aan de bovenkant van het leesdeel?
δ = d x T’= 0,3 x 2,5= 0,75 prdpt

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide