In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Soorten krachten
Zwaartekracht (gewicht) Fz
Normaalkracht Fn
Wrijvingskracht Fw
Spankracht Fspan
Veerkracht Fveer
Resultante kracht (Netto kracht) Fr
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Ik weet hoe ik vectoren van krachten kan tekenen.
Ik kan voorbeelden noemen van krachten.
Ik kan vertellen wat er gebeurd als er meerdere krachten op een (bewegend) voorwerp werken.
Slide 2 - Tekstslide
Beantwoord de volgende vragen
Wat is een ander woord voor zwaartekracht?
Met welke formule bereken je zwaartekracht?
Welke waarde heet "g" op de Aarde?
Hoe noem je de kracht die een strak getrokken touw uitoefent?
Hoe noem je de kracht die bv. een tafel uitoefent op een vaas die op de tafel staat?
Op een baksteen werkt een zwaartekracht van 150 Newton. Bereken de massa van deze baksteen.
timer
10:00
Slide 3 - Tekstslide
Twee krachten in evenwicht.
De zwaartekracht is 100 N.
De kist beweegt niet.
Hoeveel Newton is de spankracht van het touw?
Hoeveel Newton is de netto kracht nu?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
De normaalkracht
Als de normaal kracht en zwaartekracht in evenwicht zijn, hoe groot is dan de netto kracht?
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Curling
1. Waarom wordt er gebezemd voor de curlingsteen?
2. Waarom komt de curlingsteen dan verder?
Slide 8 - Tekstslide
Wrijvingskracht
Wrijving is een tegenwerkende kracht doordat de bodem van een voorwerp over de bodem
wrijft.
Slide 9 - Tekstslide
krachten op een bewegend voorwerp
Slide 10 - Tekstslide
Beantwoord de volgende vragen
paragraaf 1.3
Vraag 31, 32, 33,34,36, 38
timer
15:00
Slide 11 - Tekstslide
Nabespreken
paragraaf 1.3
Vraag 31, 32, 33,34,36, 38
Slide 12 - Tekstslide
De resultante bepalen
Als krachten in dezelfde richting liggen en op dezelfde lijn dan kun je ze bij elkaar optellen.
Als krachten in tegenovergestelde richtingen liggen maar wel op dezelfde lijn dan kun je ze van elkaar aftrekken
Slide 13 - Tekstslide
De resultantekracht bepalen
De resultantekracht is de optelsom van alle krachten, ook wel nettokracht of somkracht genoemd.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Wrijvingskracht
Wrijving is een tegenwerkende kracht doordat de bodem van een voorwerp over de bodem
wrijvt.
Slide 18 - Tekstslide
Welke 2 krachten maken evenwicht bij een zak aardappelen die aan een krachtmeter hangt?
A
normaalkracht
B
veerkracht
C
zwaartekracht
D
spankracht
Slide 19 - Quizvraag
Welke 2 krachten maken evenwicht bij een kist die aan een touw hangt?
A
normaalkracht
B
veerkracht
C
zwaartekracht
D
spankracht
Slide 20 - Quizvraag
Welke 2 krachten maken evenwicht bij een fruitschaal die op tafel staat?
A
normaalkracht
B
veerkracht
C
zwaartekracht
D
spankracht
Slide 21 - Quizvraag
Anis is net thuisgekomen uit school. Zijn rugzak met een massa van 13,2 kg staat op de vloer in de gang.
a)Bereken de zwaartekracht op de rugzak.
b)In deze situatie werkt er nog een andere kracht op de rugzak. Hoe heet die kracht?
c)Hoe groot is die kracht?
d)In welke richting werkt deze kracht?
Slide 22 - Tekstslide
Henk is net thuisgekomen uit school. Zijn rugzak met een massa van 2500 g staat op de vloer in de gang.
a)Bereken de zwaartekracht op de rugzak.
b)In deze situatie werkt er nog een andere kracht op de rugzak. Hoe heet die kracht?
c)Hoe groot is die kracht?
d)In welke richting werkt deze kracht?
Slide 23 - Tekstslide
Een auto rijdt met constante snelheid over de weg. De wrijvingskracht is 800 N. Schets de situatie !
a)De nettokracht is 0 N. Leg uit waarom.
b)De bestuurder laat het gaspedaal los. Hoe groot is de nettokracht nu?
c)De bestuurder trapt de rem in. De remkracht is 500 N. Hoe groot is de nettokracht nu?
Slide 24 - Tekstslide
a) Als een auto met constante snelheid rijdt, verandert de beweging niet. In dat geval is de nettokracht 0 N.
b) F netto = 800N
c) Fnetto = 800 +500 = 1300 N tegen de bewegingsrichting.
Slide 25 - Tekstslide
Teken de andere krachten om evenwicht te maken.
Slide 26 - Tekstslide
Met een takel wordt een kist met een massa van 200 kg omhoog gehesen. Op een gegeven moment hangt de kist stil in de lucht, zie de figuur.
aWelke twee krachten werken er nu op de kist?
b Hoe groot is de zwaartekracht ?
c Hoe groot is de nettokracht ?
d Teken deze krachten op schaal.
Slide 27 - Tekstslide
Vul de ontbrekende woorden in.
Bij curling wordt het ijs vlak voor de steen stevig geveegd. Hierdoor gaat de steen over een laagje water glijden. Door het vegen, wordt de wrijvingskracht
................... De steen glijdt hierdoor .......................
door.
Slide 28 - Tekstslide
Kracht en uitrekking
Het verband tussen de kracht en
uitrekking bij een veer is
rechtevenredig.
D.w.z; 2x keer meer kracht,
dan ook 2 x meer uitrekking.
Slide 29 - Tekstslide
Kracht en uitrekking
Slide 30 - Tekstslide
Veerconstante
De hoeveelheid kracht die nodig is om een veer 1 cm of 1 meter uit te rekken.
C is veer constant in N/m of N/cm
F is kracht in Newton N
U is uitrekking in m of cm
C=uF
Slide 31 - Tekstslide
Kracht meten
Krachtmeter (veerunster)
Meetinstrument
Elke krachtmeter ander meetbereik
Hoe groter de kracht hoe meer de veer uitrekt
Slide 32 - Tekstslide
Verschillende krachtmeters
Slide 33 - Tekstslide
Voorbeeldsom
Een zak aardappelen met een massa van 500 gram hangt aan een krachtmeter.
a. Bereken het gewicht van deze zak aardappelen.
b. De veer in de krachtmeter rekt 0,80 dm uit. Bereken de veerconstante van de veer in de krachtmeter.