Nettokracht

Soorten krachten
Zwaartekracht (gewicht) Fz
Normaalkracht Fn
Wrijvingskracht Fw
Spankracht Fspan
Veerkracht Fveer

Resultante kracht (Netto kracht)  Fr

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Soorten krachten
Zwaartekracht (gewicht) Fz
Normaalkracht Fn
Wrijvingskracht Fw
Spankracht Fspan
Veerkracht Fveer

Resultante kracht (Netto kracht)  Fr

Slide 1 - Tekstslide

Twee krachten in evenwicht.

De zwaartekracht en spankracht zijn even groot, maar tegengesteld gericht.
De kist
 blijft in evenwicht.

Slide 2 - Tekstslide

De normaalkracht
De normaalkracht is de kracht van de ondergrond op het voorwerp en maakt hier evenwicht met de zwaartekracht.

Slide 3 - Tekstslide

De resultante bepalen
Als krachten in dezelfde richting liggen en op dezelfde lijn dan kun je ze bij elkaar optellen.
Als krachten in tegenovergestelde richtingen liggen maar wel op dezelfde lijn dan kun je ze van elkaar aftrekken

Slide 4 - Tekstslide

De resultantekracht bepalen
De resultantekracht is de optelsom van alle krachten, ook wel nettokracht of somkracht genoemd.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wrijvingskracht
Wrijving is een tegenwerkende kracht doordat de bodem van een voorwerp over de bodem
wrijvt.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Welke 2 krachten maken evenwicht bij een zak aardappelen die aan een krachtmeter hangt?
A
normaalkracht
B
veerkracht
C
zwaartekracht
D
spankracht

Slide 11 - Quizvraag

Welke 2 krachten maken evenwicht bij een kist die aan een touw hangt?
A
normaalkracht
B
veerkracht
C
zwaartekracht
D
spankracht

Slide 12 - Quizvraag

Welke 2 krachten maken evenwicht bij een fruitschaal die op tafel staat?
A
normaalkracht
B
veerkracht
C
zwaartekracht
D
spankracht

Slide 13 - Quizvraag

Anis is net thuisgekomen uit school. Zijn rugzak met een massa van 13,2 kg staat op de vloer in de gang.

a)Bereken de zwaartekracht op de rugzak.

b)In deze situatie werkt er nog een andere kracht op de rugzak. Hoe heet die kracht?

c)Hoe groot is die kracht?

d)In welke richting werkt deze kracht?

Slide 14 - Tekstslide

Henk is net thuisgekomen uit school. Zijn rugzak met een massa van 2500 g staat op de vloer in de gang.

a)Bereken de zwaartekracht op de rugzak.

b)In deze situatie werkt er nog een andere kracht op de rugzak. Hoe heet die kracht?

c)Hoe groot is die kracht?

d)In welke richting werkt deze kracht?

Slide 15 - Tekstslide

Een auto rijdt met constante snelheid over de weg. De wrijvingskracht is 800 N. Schets de situatie !

a)De nettokracht is 0 N. Leg uit waarom.

b)De bestuurder laat het gaspedaal los. Hoe groot is de nettokracht nu?

c)De bestuurder trapt de rem in. De remkracht is 500 N. Hoe groot is de nettokracht nu?

Slide 16 - Tekstslide

Als een auto met constante snelheid rijdt, verandert de beweging niet. In dat geval is de nettokracht 0 N.

b) F netto = 800N

c) Fnetto = 800 +500 = 1300 N tegen de bewegingsrichting.

Slide 17 - Tekstslide

Teken de andere krachten om evenwicht te maken.

Slide 18 - Tekstslide

Met een takel wordt een kist met een massa van 200 kg omhoog gehesen. Op een gegeven moment hangt de kist stil in de lucht, zie de figuur.
aWelke twee krachten werken er nu op de kist?

b Hoe groot is de zwaartekracht ?

c Hoe groot is de nettokracht ?
d Teken deze krachten op schaal.

Slide 19 - Tekstslide

Vul de ontbrekende woorden in.

Bij curling wordt het ijs vlak voor de steen stevig geveegd. Hierdoor gaat de steen over een laagje water glijden. Door het vegen, wordt de wrijvingskracht
................... De steen glijdt hierdoor
.......................
 door.

Slide 20 - Tekstslide

Kracht en uitrekking 
Het verband tussen de kracht en
uitrekking bij een veer is 
rechtevenredig.

D.w.z; 2x keer meer kracht,
dan ook 2 x meer uitrekking.

Slide 21 - Tekstslide

Kracht en uitrekking

Slide 22 - Tekstslide

Veerconstante
  • De hoeveelheid kracht die nodig is om een veer 1 cm of 1 meter uit te rekken.


  • C is veer constant in N/m of N/cm
  • F is kracht in Newton N
  • U is uitrekking in m of cm



C=uF

Slide 23 - Tekstslide

Kracht meten
  • Krachtmeter (veerunster)
  • Meetinstrument 
  • Elke krachtmeter ander meetbereik
  • Hoe groter de kracht hoe meer de veer uitrekt

Slide 24 - Tekstslide

Verschillende krachtmeters

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeldsom
Een zak aardappelen met een massa van 500 gram hangt aan een krachtmeter.

a. Bereken het gewicht van deze zak aardappelen.

b. De veer in de krachtmeter rekt 0,80 dm uit. Bereken de veerconstante van de veer in de krachtmeter.

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeldsom
Een veer heeft een veerconstante van 2,15 N/cm.
Op de veer wordt een kracht uitgeoefend van 50 N.

Bereken de uitrekking van de veer.

Slide 27 - Tekstslide