Paragraaf 2.1 tm 2.3 oefenen
1 / 26
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welke groepen zijn er allemaal?
timer
0:30
Slide 4 - Open vraag
Hoeveel procent van de gassen in de atmosfeer van de aarde is verantwoordelijk voor
het broeikaseffect?
het broeikaseffect?
timer
0:15
A
<1%
B
1%
C
5%
D
8%
Slide 5 - Quizvraag
Waardoor wordt het corioliseffect veroorzaakt?
Kies het beste antwoord.
Kies het beste antwoord.
timer
0:15
A
de afname van de baansnelheid van de evenaar richting de polen
B
de draaiing van de aarde
C
het magnetisch veld van de aarde
D
op het zuidelijk halfrond naar links, op het noordelijk halfrond naar rechts
Slide 6 - Quizvraag
Welke uitspraak over het verschil tussen een warme en een koude zeestroom is juist?
timer
0:15
A
Een koude zeestroom bestaat uit opwellend diepzeewater.
B
Een warme zeestroom stroomt van de polen richting de evenaar.
C
Een warme zeestroom stroomt vanuit een relatief warm gebied naar een kouder gebied.
D
Koude zeestromen komen alleen voor rondom Antarctica
Slide 7 - Quizvraag
Wat drijft de thermohaliene circulatie aan?
timer
0:15
A
Convectiestromen
B
de wind
C
verschillen in zoutgehalte en temperatuur van het zeewater
D
verschillen in zoutgehalte van het zeewater
Slide 8 - Quizvraag
Leg uit wat het verschil is tussen
een passaat en een moesson.
een passaat en een moesson.
timer
1:00
Slide 9 - Open vraag
Hoe komt het dat de haven van Narvik, in het noorden van Noorwegen, ’s winters niet dichtvriest?
timer
1:00
Slide 10 - Open vraag
Welke van de volgende steden
ontvangt de meeste zonne-energie?
ontvangt de meeste zonne-energie?
timer
0:15
A
Den Haag
B
Groningen
C
Maastricht
D
Utrecht
Slide 11 - Quizvraag
Uit welke richting waait de wind ’s zomers in Accra (Ghana)?
timer
1:00
Slide 12 - Open vraag
Waarom is het gemiddeld warmer in Nairobi (Kenia) dan in Oslo (Noorwegen)?
timer
2:00
Slide 13 - Open vraag
Waarom waait de wind in
Nederland vaak uit het
zuidwesten?
Nederland vaak uit het
zuidwesten?
timer
2:00
Slide 14 - Open vraag
Stel dat de Noordelijke IJszee niet bestond en in
plaats daarvan een groot continent op de Noordpool
zou liggen. Zou het dan gemiddeld warmer
of kouder in Europa zijn? Leg je antwoord uit.
plaats daarvan een groot continent op de Noordpool
zou liggen. Zou het dan gemiddeld warmer
of kouder in Europa zijn? Leg je antwoord uit.
timer
3:00
Slide 15 - Open vraag
Klimaatverandering kan ertoe leiden dat de ijskap van Groenland afsmelt. Beredeneer wat dit voor effect
heeft op de diepwaterpomp in de noordelijke
Atlantische Oceaan.
heeft op de diepwaterpomp in de noordelijke
Atlantische Oceaan.
timer
3:00
Slide 16 - Open vraag
Gebruik de atlas. Op de kust van Somalië ligt een woestijn.
Geef twee oorzaken voor deze situatie.
Tip: het antwoord kun je niet vinden bij
de kaarten van Afrika, maar elders in de atlas.
Geef twee oorzaken voor deze situatie.
Tip: het antwoord kun je niet vinden bij
de kaarten van Afrika, maar elders in de atlas.
timer
3:30
Slide 17 - Open vraag
Gebruik de atlas. De oostkust van Madagaskar is veel vochtiger dan de westkust. Geef hiervoor een verklaring.
Tip: het antwoord kun je niet vinden
bij de kaarten van Afrika, maar elders in de atlas.
Tip: het antwoord kun je niet vinden
bij de kaarten van Afrika, maar elders in de atlas.
timer
3:30
Slide 18 - Open vraag
Gebruik figuur 3 en de atlas. De Shetlandeilanden ontvangen 50 procent meer neerslag dan Nederland. Leg met behulp van twee elementen van de oceanische circulatie uit waardoor de Shetlandeilanden zoveel neerslag ontvangen.
timer
3:30
Slide 19 - Open vraag
Gebruik figuur 4 en de atlas. In Hongkong valt erg veel regen in de zomer. Leg met behulp van de atmosferische circulatie uit waardoor de Hongkong ’s zomers zoveel neerslag ontvangt.
timer
3:30
Slide 20 - Open vraag
Gebruik bron 14,15 en de atlas.
In januari kent Zuid-Amerika een hogere
neerslag dan in juli. Leg met behulp van
het begrip ITCZ uit waardoor de neerslag
in Januari zo hoog is.
In januari kent Zuid-Amerika een hogere
neerslag dan in juli. Leg met behulp van
het begrip ITCZ uit waardoor de neerslag
in Januari zo hoog is.
timer
3:30
Slide 21 - Open vraag
Beredeneer uit welke richting
de wind in Lima meestal waait
de wind in Lima meestal waait
timer
3:00
Slide 22 - Open vraag
Gebruik de kaart Aarde-klimaatgebieden/zeestromen.
Leg met behulp van het begrip atmosferische
circulatie uit waarom het op de kaart zichtbare
patroon van zeestromen ontstaat.
Leg met behulp van het begrip atmosferische
circulatie uit waarom het op de kaart zichtbare
patroon van zeestromen ontstaat.
timer
3:00
Slide 23 - Open vraag
Gebruik bron 16 en de atlas
De Peruaanse stad Lima kent een bijzonder klimaat. Het is er
extreem droog en niet bijzonder warm. Leg met behulp van
de atlas uit waardoor Lima dit bijzondere klimaat heeft.
Je uitleg moet een oorzaak - gevolg relatie bevatten.
De Peruaanse stad Lima kent een bijzonder klimaat. Het is er
extreem droog en niet bijzonder warm. Leg met behulp van
de atlas uit waardoor Lima dit bijzondere klimaat heeft.
Je uitleg moet een oorzaak - gevolg relatie bevatten.
timer
3:00
Slide 24 - Open vraag
Gebruik bron 17 en de atlas
De stad Ushuaia kent een vochtig toendraklimaat.
Geef een verklaring voor de lage temperatuur in
Ushuaia. Noem een situatiebeschrijving en
een algemene regel
De stad Ushuaia kent een vochtig toendraklimaat.
Geef een verklaring voor de lage temperatuur in
Ushuaia. Noem een situatiebeschrijving en
een algemene regel
timer
3:00
Slide 25 - Open vraag
De meeste toendraklimaten zijn droog, omdat koude lucht weinig vocht kan vasthouden. Leg met behulp van het begrip thermosaline circulatie
uit waardoor de neerslag in Ushuaia zo hoog is.
(kijk in de atlas op de wereldkaart en de kaart over de
thermohaliene circulatie)
uit waardoor de neerslag in Ushuaia zo hoog is.
(kijk in de atlas op de wereldkaart en de kaart over de
thermohaliene circulatie)
timer
3:00
