Inversie uitleg, aanpassen

Wat gaan we vandaag doen?
Oefenen voor de toets:
-indirecte rede
- scheidbare werkwoorden 
- modale werkwoorden 
- inversie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
Oefenen voor de toets:
-indirecte rede
- scheidbare werkwoorden 
- modale werkwoorden 
- inversie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


Wanneer gebruik je "dat"?

Bij de werkwoorden:
-beloven
-geloven
-denken
-hopen
-vertellen
-vinden
-weten
-zeggen
-horen

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je "of"? 
 
Bij de werkwoorden: 
-vragen
-niet weten 
- nieuwsgierig zijn 


Slide 4 - Tekstslide

Indirecte rede + vraagwoord 

In plaats van of  en dat kun je ook een vraagwoord gebruiken 
De volgorde van de zin blijft gelijk: 
 
Mijn zus wil weten waar  je het beste kunt schaatsen. 
De docent vraagt welke  opdrachten we al hebben gemaakt.

Slide 5 - Tekstslide


Vraagwoorden:
wie 
wat 
waar 
waarom  
waarheen 
wanneer 
welke 
hoe

Slide 6 - Tekstslide

Ik heb gehoord …. je last van je enkel hebt.
A
of
B
waarheen
C
dat
D
welke

Slide 7 - Quizvraag

Didi vraagt zich af …. de auto hier wel veilig staat.
A
dat
B
of
C
welke
D
wanneer

Slide 8 - Quizvraag

Hannah zegt … ze erg moe is.
A
dat
B
waar
C
of
D
welke

Slide 9 - Quizvraag

De kinderen vragen …. het zwembad is.
A
of
B
waarom
C
dat
D
waar

Slide 10 - Quizvraag

De meisjes vinden ….. de jongens veel lawaai maken!
A
welke
B
of
C
dat
D
waar

Slide 11 - Quizvraag

Tineke vraagt …… jullie niet mee gaan.
A
of
B
waarom
C
dat
D
waar

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

In de volgende gevallen treedt inversie op: 


. In een vraagzin met of zonder vraagwoord  
• Als de zin met een tijdsbepaling begint. (wanneer gebeurt het?)  
• Als de zin met een plaatsbepaling begint. (waar gebeurt het?)  
• Als de zin met extra informatie begint. (dit kan van alles zijn)  

Slide 14 - Tekstslide

Maar ook.... als de zin begint met een bijzin!!
Bijvoorbeeld:
Omdat het heel zonnig was, gingen veel mensen naar het strand
veel mensen = onderwerp
gingen = persoonsvorm

Slide 15 - Tekstslide

Terwijl de meneer Martijn ging wandelen, maakte ik de toets.
Terwijl meneer Martijn ging wandelen = bijzin
ik = onderwerp
maakt = persoonsvorm

Slide 16 - Tekstslide

Maak een zin van d volgende delen:
hun opa - Maandag - worden - 80 jaar

Slide 17 - Open vraag

zetten - de muziek - Omdat de buren weg waren - ik - lekker hard

Slide 18 - Open vraag

Mozart - een sonate - schrijven -
Op 5-jarige leeftijd - al

Slide 19 - Open vraag

je - voordat - Hoe - heten - getrouwd was - je -?

Slide 20 - Open vraag

verjaardagen - niet - In onze familie - belangrijk - vinden - heel erg - we

Slide 21 - Open vraag

ze - naar Nederland - Met haar dochter Judith - komen - in juni

Slide 22 - Open vraag