Kos, een jongen van dertien, vertelt over de meest bizarre periode in zijn leven. Zijn moeder is drie jaar geleden overleden en zijn vader krijgt - net op het moment dat Kos het winnende doelpunt maakt in de kampioenswedstrijd - een hartaanval. Als vader in het ziekenhuis ligt, dreigt het in het hotel dat hij runt behoorlijk in de soep te lopen. Kos probeert de zaak draaiende te houden, samen met zijn zussen.