Ned_din30mrt_Havo3_H2_Schrijven

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

Terugblik 
Stillezen 
Samen oefenen (kort)
Theorie lezen
Zelfstandig aan de slag
Evalueren
Vooruitblik 
Wisseling docent/pauze

Slide 2 - Tekstslide

Regels
  • Hou 1,5 meter afstand tussen leerlingen en docenten. Je mag alleen naast je buddy zitten binnen de 1,5 meter. Is jouw buddy afwezig, dan ga je niet naast een andere leerling zitten.
  • Je draagt een mondkapje zodra je buiten het lokaal bent.
  • Je ontsmet je handen bij binnenkomst en regelmatig gedurende de dag.
  • Hoest en nies in je elleboog. Bij verkoudheidsklachten blijf je thuis en adviseren we je om je te laten testen.
  • Je houdt pauze in het lokaal op je plek of buiten. Niet allebei. Je wisselt niet halverwege van buiten naar binnen of andersom. In de pauze ga je ook niet naar een ander lokaal of zomaar de gang op.
  • Bij 2 overtredingen van de regels word je naar huis gestuurd. De docent waar je dan nog les moet volgen kan jou verplichten om deze les in te halen op je korte of je vrije dag.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe was de les gegaan?
Goede concentratie.

Wat heb je gedaan?
Keuzeopdracht










Slide 4 - Tekstslide


Week 29 maart - 2 april
Lesdag 1 Schrijven hoofdstuk 2 
Lesdag 2 Woordenschat hoofdstuk 2 
Lesdag 3 Woordenschat hoofdstuk 2 + Kahoot!

Voor de meivakantie
donderdag 15 april Schrijftoets (bouwplan op papier)
donderdag 22 april Hoofdstuktoets h2

Na de meivakantie:
Schrijftoets (betoog) (12 mei)
Boekopdracht (presentatie waarschijnlijk) (3 juni)
Hoofdstuktoets h3 (24 juni)










Slide 5 - Tekstslide

stillezen (15 min)
timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel 
Onderdeel schrijven
- Je weet dat je in de inleiding van je tekst de lezer nieuwsgierig maakt en je noemt het onderwerp.
- Je weet dat je in het slot terugkomt op de hoofdgedachte en je afsluit met een uitsmijter.
- Je weet dat je met goede voorbeelden je tekst duidelijker, levendiger en leuker maakt.


Slide 7 - Tekstslide

In een bouwplan (onderdeel schrijven) leg je de inhoud vast van je tekst.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Verbanden in een tekst kun je aanduiden met signaalwoorden.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een anekdote?
A
Iets interessants over het onderwerp.
B
Iets actueels over het onderwerp.
C
Een grappig stukje over het onderwerp.

Slide 10 - Quizvraag

Onderdeel schrijven
Havoboek 
Bladzijde 18
Herhalen theorie

Bladzijde 61, 62, 64
Nieuwe theorie

Slide 11 - Tekstslide

Kijk naar bladzijde 61. Tekst 1.
Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 12 - Open vraag

Antwoord
Geld
Gelduitgaven

Slide 13 - Tekstslide

Kijk naar bladzijde 61. Tekst 1.
Hoe wordt je aandacht getrokken voor het onderwerp van de tekst?

Slide 14 - Open vraag

Antwoord
Door het voorbeeld waarin veel lezers waarschijnlijk wel iets herkennen.

Slide 15 - Tekstslide

Kijk naar opdracht 2, blz 62.
Wat gebruikt de schrijver?
A
Een anekdote
B
Een weetje
C
Een nieuwtje

Slide 16 - Quizvraag

Nieuw Nederlands
Schrijven hoofdstuk 2 (havo)
Vanaf blz 62
Opdr 3 (vr 1, 2 en 3)
Opdr 4 (1 inleiding en 1 slot is voldoende)
Opdr 5 (helemaal)

Ben je klaar? Goed gedaan! Laat je werk zien aan de docent.

Wat ga je doen als je klaar bent?
Stillezen
Woorden leren 




timer
35:00

Slide 17 - Tekstslide

Wat ging goed?
Wat kan er de volgende keer beter?

Slide 18 - Tekstslide


Wat gaan we de volgende les doen?

Woordenschat


Slide 19 - Tekstslide

les 1 Schrijven

Blz 18 bespreken (en checken of zij dit bij Marianne gehad hebben)
Blz 61 havo
Opdr 1 - 6
les 2 Woordenschat
Blz 66, 67, 68 havo
Opdr 1, 2, 3
les 3 Woordenschat
Blz 69 havo
Opdr 5a
Blz 22 havo (activiteitenboek)
Opdr 1
Blz 72 vwo
Opdr 4







Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Nakijken

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Onderwerp zoeken
Je leest de tekst oriënterend. 

Door naar de titel te kijken, tussenkopjes, plaatjes en de eerste of laatste zin (bij een korte tekst) of de eerste of laatste alinea (bij een lange tekst) kom je achter het onderwerp van de tekst.


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link