Customer Journey - Periode 1 - Week 6.1

Customer Journey
Leerjaar 1 | 2023-2024
Periode 1 | Week 6
Les 1
Docenten
Astrid Hartmann & Liza Bakhuis
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
Customer JourneyMBOStudiejaar 2-4

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Customer Journey
Leerjaar 1 | 2023-2024
Periode 1 | Week 6
Les 1
Docenten
Astrid Hartmann & Liza Bakhuis

Slide 1 - Tekstslide

🤝 Samenwerken doen we zo

🚰 Drinken mag, eten doe je buiten het lokaal.

🕘 Kom op tijd. Deur dicht? Na 30 minuten mag je de les in.

📵 Telefoon weg in je jas of tas, tenzij de docent anders aangeeft.

📚 Tas van tafel en jas uit. Pak na binnenkomst meteen je lesmateriaal. 

Slide 2 - Tekstslide

✅ Presentie: Fijn dat je er bent! 😀👍

Slide 3 - Tekstslide

📚 Lesmateriaal
Inspelen op de customer journey
Sarphati Commercie
ISBN 9789037264463

Zowel boek als digitale leeromgeving.

Belangrijk:
Zorg dat je iedere les je boek bij je hebt!

Slide 4 - Tekstslide

🚀 LessonUp 
1. Ga naar LessonUp.app
2. Log in met de code van de les


Even weer je geheugen testen! 🧠
timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

De vragen:
Wie zijn wij? Wat willen wij? In welke behoeften voor zien wij?

Horen bij de...
A
Missie
B
Visie

Slide 6 - Quizvraag

De identiteit en het imago van een bedrijf
hangen samen op welke manier?
A
Het imago wordt vertaald tot de identiteit van een organisatie
B
De identiteit wordt vertaald tot het imago van een organisatie

Slide 7 - Quizvraag

De visie
A
Geeft aan hoe een organisatie de toekomst ziet
B
Geeft aan hoe de organisatie plannen maakt
C
Geeft aan hoe de organisatie operationeel wil functioneren

Slide 8 - Quizvraag

Met welk deel van SMART-doelstelling heeft
een KPI te maken?
A
Specifiek
B
Meetbaar
C
Acceptabel
D
Realistisch

Slide 9 - Quizvraag

De middellange/korte termijnplanning noem je
een planning op...
A
Strategisch niveau
B
tactisch niveau
C
operationeel niveau

Slide 10 - Quizvraag

📋 Deze week
Les 1:
- Herhaling samenvatting en begrippen.


- hoofdstuk 4.1 en 4.2
- Maken opdrachten 1 en 4

Huiswerk praktijk opdracht 16 Supermarkt

Slide 11 - Tekstslide

🎯 Leerdoelen Hoofdstuk 2
HOOFDSTUK 2 - Een commerciële organisatie 

  • Je weet welke soorten commerciële organisaties er zijn, en in welke sectoren.
  • Je begrijpt het belang van organisatiestructuur en organisatiecultuur.
  • Je weet wat missie en visie inhouden.
  • Je kunt doelstellingen SMART opstellen.
  • Je kunt de drie planningsniveaus herkennen (strategisch, tactisch of operationeel).

Slide 12 - Tekstslide

H2. Een commerciële organisatie
  • Bedrijf produceert voor een markt, maar wil niet altijd winst maken.
  • Ondernemingen streven altijd naar winst.
  • Non-profitinstellingen zonder winstoogmerk.
Instructie

Slide 13 - Tekstslide

Commerciële organisaties
  • Primaire sector: grondstoffen uit natuur.
  • Secundaire sector: bewerking van grondstoffen.
  • Tertiaire sector: dienstverlening en handel.
  • Quartaire sector: dienstverlening zonder winstoogmerk.
Instructie

Slide 14 - Tekstslide

Organisatiestructuur (Deel 1)

  • Lijnorganisatie: alleen lijnrelaties.
  • Lijn-staforganisatie: toevoeging van stafmedewerker/advisering.
Instructie

Slide 15 - Tekstslide

Organisatiestructuur (Deel 2)

  • Matrixorganisatie: horizontaal & verticaal gekruist.
  • Projectorganisatie: tijdelijke projectgroepen.
Instructie

Slide 16 - Tekstslide

Organisatiecultuur
  • Formele organisatie: structuur, functies, regels.

  • Informele organisatie: onofficiële relaties en communicatie.

  • Cultuur: collectief, aangeleerd gedrag (denken & doen)
Instructie

Slide 17 - Tekstslide

Cultuurtypen
  • Top-down: management beslist, beperkte input.
  • Bottom-up: overleg met werkvloer, sterke externe communicatie.
Instructie

Slide 18 - Tekstslide

Missie en visie
  • Missie: Waar een organisatie voor staat. Ondernemingsmissie: identiteit, imago, businessdefinitie, belanghebbenden, normen/waarden, ambities.

  • Visie: Waar een organisatie voor gaat.                    Het toekomstbeeld van de onderneming.
Instructie

Slide 19 - Tekstslide

Doelstellingen
  • Elementen: wat, hoe, wanneer.
  • SMART criteria.
  • Types: strategisch, tactisch, operationeel.
  • KPI's: meten van succes.
Instructie

Slide 20 - Tekstslide

🧠 Wat hebben we geleerd?
1. Organisaties: Verschil bedrijf vs. onderneming vs. non-profit.
2. Sectoren: Primaire t/m quartaire.
3. Structuren: Lijn-, lijn-staf-, matrix- en projectorganisatie.
4. Cultuur: Formeel vs. informeel en top-down vs. bottom-up.
5. Missie & Visie: Waar sta je voor vs. waar ga je naartoe.
6. Doelstellingen: SMART en planningsniveaus.

Slide 21 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 Marketing
Leerdoelen
- Je weet wat marketing inhoudt.
- Je kent en begrijpt de marketingmix.
- Je begrijpt de functie van de verschillende marketinginstrumenten en 
  de rol van commercie daarin.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Welke p's van de marketingmix ken je al?

Slide 24 - Woordweb

4.1 de Marketingmix

Slide 25 - Tekstslide

4.1 de Marketingmix
Vanuit de klant bekeken kun je de vier C's gebruiken

Slide 26 - Tekstslide

4.1 de Marketingmix
Online marketing
 Alle activiteiten van aanbieders via het internet, gericht op het ontwikkelen van klantrelaties en op de verkoop van hun aanbod.

De kern is nog steeds - waarde creëren voor klanten

Internet heeft veel nieuwe manieren van marketing mogelijk gemaakt.

Slide 27 - Tekstslide

Welke kansen zie jij voor online marketing?

Slide 28 - Woordweb

4.1 marketing
Online marketing
  • internet als communicatiemedium
  • internet als distributiekanaal
  • online presentatie van het aanbod
  • maatwerk
  • uitbreiding marketinggereedschap

Slide 29 - Tekstslide

4.2 Product
  • Precies weten wat mensen willen
  • Vertalen naar goed aanbod
  • Kernvoordeel (core benefit)


Wat is het probleem waar iemand een oplossing voor zoekt?

Slide 30 - Tekstslide

De applicatie Teams (online vergaderen) voorziet in de wens om
A
samen te vergaderen
B
minder te reizen
C
collega's te spreken

Slide 31 - Quizvraag

4.2 Product - kwaliteit
De mate waarin de product-eigenschappen aansluiten bij de 
klantbehoeften.
- fysieke eigenschappen, zoals het materiaal en de constructie
- functionele eigenschappen, zoals bediening, gebruiksgemak
- expressieve eigenschappen: de uitstraling van het product

Slide 32 - Tekstslide

Als we het hebben over de pasvorm van sportschoenen gaat het over
A
fysieke eigenschappen
B
functionele eigenschappen
C
expressieve eigenschappen

Slide 33 - Quizvraag

4.2 Product - merk
- Herkenbaarheid
- Bekend merk vergemakkelijkt het verkoopwerk
- Helpt om een goed merkimago op te bouwen
                 merknaam
                  logo
                  inschrijving in het merkenregister
                                      - bescherming
                                      - verstandig voor de ondernemingsnaam
                                      - verstandig voor het webadres van de website (de URL)

Slide 34 - Tekstslide

4.2 Product - service en garantie
- Kan de doorslag geven bij de aankoopbeslissing
- Voor, tijdens en na de koop (aftersales)
- Commercieel beroep speelt belangrijke rol
- Meerwaarde aan het aanbod

Slide 35 - Tekstslide

4.2 Product - Verpakking
- Moet het product beschermen
- Zorgt voor makkelijk vervoer van het product
- Bevat vaak belangrijke informatie
- Commerciële functie: aandacht trekken


Slide 36 - Tekstslide

4.2 Product - Assortiment
- Het geheel van productvarianten, artikelen en merken dat een bedrijf aanbiedt
- Veel mensen houden van one stop shopping
- Aantrekkelijk assortiment kan klanten over de drempel helpen
- Kans voor een aanbieder om zich te onderscheiden



 

Slide 37 - Tekstslide

4.2 Product - vijf dimensies van het assortiment
Indeling van een assortiment

Slide 38 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maak Hoofdstuk 4: opdracht 2 tm 4
📝
timer
10:00

Slide 39 - Tekstslide

2 a. Je werkt bij Mars aan de distributie. Wat is het gevolg als je het aantal verkooppunten gaat beperken?

Slide 40 - Open vraag

2 b. Je werkt bij Calvin Klein. Wat is het gevolg als je het aantal verkooppunten fors gaat uitbreiden?

Slide 41 - Open vraag

2.c Over welke marketinginstrument gaan voorgaande vragen?
A
product
B
prijs
C
promotie
D
plaats

Slide 42 - Quizvraag

2.d In de jaren negentig kwamen de vier C's als antwoord op de vier P's. Waarom, wat miste men precies in de vier P's?
A
perspectief van de leverancier
B
perspectief van de klant

Slide 43 - Quizvraag

3 a. De wakman, de hit van de jaren 8.
Wat was het kernvoordeel van de walkman?
A
met koptelefoon luisteren naar je eigen muziek
B
muziek was opeens overal toegankelijk

Slide 44 - Quizvraag

3 b. Welk product voorziet nu in die behoefte?

Slide 45 - Open vraag

4. a Wat is kwaliteit?
A
Kwaliteit is alle eigenschappen van een product bij elkaar
B
Kwaliteit is de mate waarin een product voldoet aan de behoeften van klanten

Slide 46 - Quizvraag

4 b. Bedenk 2 manieren waarop de kantinebeheerder op jouw school kwaliteit kan gebruiken om meer te verkopen?

Slide 47 - Open vraag

Wat hebben we geleerd vandaag
- De marketingmix -> de vier P's en de vier C's

- Product bestaat uit kwaliteit, merk, services, garantie en verpakking

- Assortiment is opgebouwd uit verschillende producten. (5 dimensies)

Slide 48 - Tekstslide

Huiswerk praktijkopdracht 16
Product
- Assortiment van twee supermarkten met elkaar vergelijken. 
- Bezoek twee supermarkten en noteer de gevonden informatie. 
- Analyseer de gegevens en verwerk de uitkomst in een presentatie.


Voorbereiding
- Maak een groepje van vier
- Selecteer twee supermarkten in de buurt. 
- Maak een lijst met producten die verkrijgbaar zijn in verschillende categorieën, zoals:
  vers fruit en groente, vlees en vis brood en banketzuivelproducten. (minimaal 10 producten)


Slide 49 - Tekstslide

Huiswerk praktijkopdracht 16
Onderzoek
- Verdeel jullie groepje nu in tweeën en ga apart naar de twee gekozen supermarkten.
- Kijk hoeveel producten uit de gekozen categorie aanwezig zijn in de supermarkt.

Gegevensanalyse
Nadat je bij de supermarkt bent geweest, kom je met je groepje weer bij elkaar en maak je een analyse van het assortiment van de twee supermarkten. 

Slide 50 - Tekstslide

Huiswerk praktijkopdracht 16
Geef hierbij antwoord op de volgende vragen:
- Welke supermarkt heeft een breder assortiment?
- Welke supermarkt heeft een dieper assortiment?
- Op welke gebieden zijn de verschillen het grootst of het kleinst?
- Welke supermarkt heeft meer premium producten?
- Welke supermarkt heeft meer budgetproducten?
- Welke supermarkt richt zich op welke doelgroep?



Slide 51 - Tekstslide

Huiswerk praktijkopdracht 16
Indeling van een assortiment

Slide 52 - Tekstslide

Huiswerk praktijkopdracht 16
Verwerk de uitkomst in een verslag. Hierin benoem je welke supermarkt volgens jullie, op basis van het onderzoek, het beste assortiment heeft en waarom. 

Leg aan de hand van ‘de vijf dimensies van het assortiment’ uit voor welke doelgroep de supermarkten zijn ingericht. 

Lees voor het uitwerken van de opdracht de theorie van hoofdstuk 4 ook door.
Denk ook aan je voorblad, inhoudsopgave, paginanummering, bronnenlijst
Deadline 10 november


Slide 53 - Tekstslide

🗓️ Volgende les
Les 1: 
  • Terugblik vorige week
  • Bespreken theorie 4.3 en 4.4
  • Maken opdrachten 5 tm 8

📝

Slide 54 - Tekstslide

Bedankt voor jullie inzet en tot de volgende les! 👋

Slide 55 - Tekstslide