Herhaling H2.1 t/m H2.4

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Herhaling H2.1 t/m H2.4

Klimaatvraagstukken

H2 Het klimaatsysteem en landschapzones

"warme lucht stijgt op"

1. juist
2. onjuist

"Als in een gebied lucht opstijgt, ontstaat daar een hogedrukgebied"

1. juist
2. onjuist

Welk type luchtdrukgebied vind je bij 1?

1

1. Lagedrukgebied
2. Hogedrukgebied

"De wind waait altijd van ..... druk
naar ..... druk"

1. lage naar hoge
2. hoge naar lage

"De wind heeft op het noordelijk halfrond een afwijking naar ...... "

1. rechts
2. links

In een hogedrukgebied valt veel neerslag

1. Juist
2. Onjuist

Welk begrip wordt omschreven?

"Regen die ontstaat wanneer lucht tegen de bergen aan waait en gedwongen wordt op te stijgen."

Welk begrip wordt omschreven?

"Wind die van de subtropische hogedrukgebieden (30 °N.B. en Z.B.) richting de evenaar waait."

Welk begrip wordt omschreven?

"Het gemiddelde weer, gemeten over een periode van dertig jaar en over een groot gebied."

Waardoor zijn woestijnbodems vaak erg vruchtbaar?

1. Door de droogte worden voedingsstoffen slecht afgebroken.
2. Door de koude nachten blijven de vruchtbare delen in de bodem.
3. Door de intense hitte verdampt al het zout uit de bodem.
4. Door het stenige oppervlak waait de vruchtbare bodem niet weg.

In welke landschapszone vind je uitgestrekte naaldwouden?

1. aride zone
2. polaire zone
3. boreale zone
4. subtropische zone

In welk klimaat vind je olijfbomen en kurkeiken?

1. BW
2. Cs
3. Af
4. Dw

Wanneer brengt een moesson veel vocht met zich mee?

1. Wanneer de moesson vanaf het continent waait
2. Wanneer de moesson de evenaar kruist
3. Wanneer de moesson lange tijd over zee waait

Video ontstaan moessons

Een moesson is een passaat die de evenaar kruist en vervolgens van richting verandert.