Zwakke werkwoord & voltooid deelwoord - Kapitel 2 Lektion 1

Montag, den 11. Januar 2021
  • Vervoegen zwakke werkwoord (aanvullende regel)
  • Uitleg voltooid deelwoord (via filmpje)
  • Korte quiz over voltooid deelwoord
  • Maken oefeningen uit de online methode over het voltooid deelwoord
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Montag, den 11. Januar 2021
  • Vervoegen zwakke werkwoord (aanvullende regel)
  • Uitleg voltooid deelwoord (via filmpje)
  • Korte quiz over voltooid deelwoord
  • Maken oefeningen uit de online methode over het voltooid deelwoord

Slide 1 - Tekstslide

Vervoegen zwakke werkwoord
  • Normaal gesproken via: (FE)ESTTENTEN
  • Aanvullende regel (deze ken je al):
- als de stam eindigt op -s, -β of -z, dan bij du niet -st, maar alleen een -t
reisen - du reisst -> du reist
heiβen - du heiβst -> du heiβt

Slide 2 - Tekstslide

Vervoegen zwakke werkwoord
  • Normaal gesproken via: (FE)ESTTENTEN
  • Aanvullende regel (deze ken je al):
- als de stam eindigt op -s, -β of -z, dan bij du niet -st, maar alleen een -t

reisen - du reisst -> du reist
heiβen - du heiβst -> du heiβt

Slide 3 - Tekstslide

Vervoegen zwakke werkwoord
  • Aanvullende regel (NIEUW): 
- Als de stam eindig op -d of -t, dan bij du, er/sie/es en ihr 
geen -(s)t, maa e(s)t

antworten - du antwortst -> du antwortest
reden - er redt -> er redet
warten - ihr wartt -> ihr wartet

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de goede vorm van het werkwoord tussen haakjes:
du (finden)
A
finde
B
findst
C
findest
D
findet

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de goede vorm van het werkwoord tussen haakjes:
er (heiβen)
A
heiβt
B
heiβst
C
heisst
D
heist

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de goede vorm van het werkwoord tussen haakjes:
ihr (arbeiten)
A
arbeite
B
arbeit
C
arbeitt
D
arbeitet

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de goede vorm van het werkwoord tussen haakjes:
sie (ev) warten
A
wart
B
wartet
C
warten
D
wartt

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de goede vorm van het werkwoord tussen haakjes:
es (kosten)
A
kost
B
kostt
C
kosten
D
kostet

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de goede vorm van het werkwoord tussen haakjes:
du (tanzen)
A
tanzt
B
tanzst
C
tanst
D
tanztest

Slide 10 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord
  • Kijk naar de volgende uitlegvideo!!
  • Maak kort en snel aantekeningen bij de video. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'spielen'?
A
spielt
B
gespielt
C
gespielen
D
spielen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'wohnen'?
A
wohnen
B
wohnt
C
gewohnen
D
gewohnt

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'reisen'?
A
gereist
B
reist
C
reisen
D
gereisen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'trainieren'?
A
traineren
B
trainiert
C
getrainiert
D
getrainieren

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'arbeiten'?
A
gearbeit
B
gearbeitet
C
arbeiten
D
arbeitet

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'besuchen'?
A
besucht
B
gebesucht
C
besuchen
D
besuchtet

Slide 18 - Quizvraag

Aan het werk...
- Kapitel 2
- Lektion 1
- Aufgabe 9, 10, 11 

Slide 19 - Tekstslide