Criminaliteit- P4- P5 Opgepakt en dan? + De rechtszaak

P4-5 Opgepakt en dan?- De rechtszaak
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

P4-5 Opgepakt en dan?- De rechtszaak

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les:
  1. Kun je de zes theorieën met betrekking tot criminaliteit benoemen
  2. Ken je de drie verschillende mogelijkheden van de Officier van Justitie 
  3. Kun je uitleggen hoe bij vervolging een rechtszaak verloopt

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
+5 Theorieën die crimineel gedrag verklaren

Slide 3 - Tekstslide

De vijf theorieën: Waarom wordt iemand crimineel?

  • Aangeleerd gedag theorie
  • Anomie theorie
  • Bindingstheorie
  • Rationele keuze theorie 
  • Etiket theorie
  •  Neutralisering theorie

Slide 4 - Tekstslide

Aangeleerd-gedragtheorie
  • Deze theorie gaat ervan uit de crimineel gedrag aangeleerd is.
  • Wanneer mensen in je omgeving (bijvoorbeeld vrienden of ouders) crimineel gedrag vertonen, is de kans groter dat jij dat ook gaat doen.
  • De socioloog Sutherland bewees dat ‘brave jongeren’ door foute vrienden eerder crimineel werden.
  • Deze theorie gaat ervan uit dat crimineel gedrag nu eenmaal bestaat. 

Slide 5 - Tekstslide

De bindingstheorie
  • Mensen hebben bindingen met allerlei mensen. Bijvoorbeeld met familie, partner, vrienden en collega’s.
  • Omdat je je omgeving niet teleur wilt stellen, ben je minder snel geneigd crimineel gedrag te vertonen.
  • Mensen die minder bindingen hebben vertonen (gemiddeld) vaker crimineel gedrag.

Alleen deze theorie gaat uit van een positief effect van de omgeving

Slide 6 - Tekstslide

Anomietheorie 
Iedereen in onze westerse samenleving wil succesvol zijn.

Als je niet op een legale manier succesvol kan worden: doelen bijstellen of crimineel worden.





Slide 7 - Tekstslide

Rationele keuze theorie
Dieven maken een rationele keuze of de diefstal zich loont ja of nee. Dus: de gelegenheid maakt de dief. Hoe hoog is de pakkans bijvoorbeeld?

Slide 8 - Tekstslide

Etiketteringstheorie
  • Iemand die eenmaal een misdaad heeft begaan krijgt soms het etiket crimineel opgeplakt.
  • Sommigen mensen die het etiket crimineel opgeplakt hebben gekregen door hun omgeving, gaan zich daar vervolgens ook naar gedragen > je doet wat er toch al van je verwacht wordt.

De overheid zorgt dmv van Taakstraffen bij Bureau Halt dat jongeren die iets verkeerd doen te snel een stafblad (en dus een etiket) krijgen. 


Etikettering
'Eens een dief, altijd een dief'

Slide 9 - Tekstslide

Quiz.. Ken jij de theorieën?

Slide 10 - Tekstslide

Johan heeft net verkering. Hij besluit om geen fietsen meer te gaan stelen omdat hij bang is dat zijn vriendin het dan zal uitmaken.
A
Persoonlijkheidstheorie
B
Bindingstheorie
C
Etiketteringstheorie
D
Gelegenheidstheorie

Slide 11 - Quizvraag

Je hebt geen geld, maar je wil wel status. Dus jat je een Stone Island jas. Dit past het beste bij de:
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Bindingstheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie

Slide 12 - Quizvraag

Welke theorie?
Bij Simon thuis staan altijd zakken vol spullen, meestal zijn het horloges maar soms ook sloffen sigaretten. De vader van Simon zegt dat deze 'van de vrachtwagen zijn afgevallen'. Toen Simon op school probeerde een aantal horloges door te verkopen moest hij met de directeur en de wijkagent gaan praten
A
Persoonlijkheidstheorie
B
Bindingstheorie
C
Aangeleerd-gedragstheorie
D
Etiketteringstheorie

Slide 13 - Quizvraag

Welke theorie?
Thea heeft haar opleiding niet afgemaakt. Ze is weggelopen van huis en heeft geen echte vrienden. Ze is pas op heterdaad betrapt bij een inbraak.
A
Persoonlijkheidstheorie
B
Bindingstheorie
C
Aangeleerd-gedragstheorie
D
Etiketteringstheorie

Slide 14 - Quizvraag

Welke theorie is dit voorbeeld van toepassing:
"Robin heeft geleerd om eerst te slaan, en dan pas vragen te stellen. Dat heeft hij geleerd van zijn broer"

A
Aangeleerd gedragstherapie
B
Anomiettheorie
C
Bindingstheorie
D
Etikettentheorie

Slide 15 - Quizvraag

Aangeleerd gedragtheorie
Neutraliserings-
theorie
Etikettentheorie
Anomietheorie
Rationele-keuze
theorie
Jongeren schakelen hun schuldgevoel uit als ze in een groep strafbare feiten plegen.
Het plegen van een misdrijf is een weloverwogen keuze. Er wordt afweging gemaakt van kosten en baten.
Als iemand steeds 'crimineel' genoemd wordt, kan de persoon zich hier naar gaan gedragen.
Crimineel gedrag wordt aangeleerd in contact met mensen uit je eigen omgeving
Criminaliteit is het gevolg van de botsing tussen het willen behalen, maar niet kunnen behalen van de door de samenleving gestelde doelen.

Slide 16 - Sleepvraag

Een verdachte
Verdachte: iemand van wie de politie denkt dat hij iets strafbaars heeft gedaan.

De verdachte is de persoon die de politie bij een misdrijf als eerste probeert te vinden.
VB: De verdachte - Jos B.
Zaak Nicky Verstappen:
- Vermoeden van schuld.
- Onschuldig tot het tegendeel is bewezen.
- Privacy (B. en zwarte balk)

Slide 17 - Tekstslide

De rechten van de politie bij verdenking
1. Fouilleren: Onderzoeken van je kleding + toestemming.

2. Arresteren: Politiebureau voor verhoor + 9 uur.

3. Huis doorzoeken: zoeken naar bewijsmateriaal + huiszoekingsbevel
Verdacht van een wietplantage op zolder.
Huis doorzoeken
Proces verbaal: Politieverslag over het misdrijf en de verdachte

Slide 18 - Tekstslide

Bureau HALT=
Het alternatief

Halt: Een politiebureau gericht op jongeren (12 - 18) voor kleine misdrijven en overtredingen zoals illegaal vuurwerk.

Speciale straf passend bij het misdrijf.
HALT (Het Alternatief) kan je zien als een soort 'laatste waarschuwing' of 'wake-up call' voor jongeren.

Slide 19 - Tekstslide

Officier van justitie
Openbaar Ministerie (OM): Alle officieren van justitie samen + zwaardere misdrijven.


1. Seponeren
De verdachte komt niet voor de rechter en er komt geen straf.
2. Strafbeschikking
(Boete of taakstraf)
Het OM of de OVJ legt zelf een straf op (alleen bij lichte misdrijven).
3. Vervolgen
De verdachte voor de rechter brengen.
Het OM (Openbaar ministerie)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Vervolgen:
Verloop rechtszaak
1. Opening
2. Aanklacht
3. Verhoor
4. Getuigen Verklaring
5. Requisitoir
6. Pleidoor
7. Laatste woord
8. Vonnis

Slide 22 - Tekstslide

0

Slide 23 - Video




Welk onderdeel van de rechtszaak zagen we net?
Welk onderdeel van de rechtszaak zagen we net in de video?
A
Verhoor
B
Requisitoir
C
Laatste woord
D
Aanklacht

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag!
Paragraaf 9.4–Opgepakt ... en dan? + 9.5 De rechtszaak


Lezen p. 144en 145(LB) / Maken opdracht 7, 9, 10 (online)
Lezen p. 148 en 149 (LB) / Maken opdracht 8, 9, 12 (online)

Niet af?: HW voor dinsdag!







Slide 25 - Tekstslide




Welk onderdeel van de rechtszaak is dit?
Welk onderdeel van de rechtszaak is dit?
A
Vonnis
B
Laatste woord
C
Verklaring
D
Opening

Slide 26 - Quizvraag

Tijd om te studeren!
Alles af?

Slide 27 - Tekstslide